zaterdag 9 mei 2020

Testimonial & Laudatio voor Joris De Voogt, een te vroeg overleden vriend


Testimonial & Laudatio voor Joris De Voogt, een te vroeg overleden vriend 28/12/2018.

Joris was bij uitstek een duizendpoot en cultuurmens die goede smaak inademde, maar met open geest in diverse functies creatief en vernieuwend was. Dat weet iedereen. Maar Joris bleef ook een volksmens, den boks en een pistolet met ‘gekapt’ mocht ook. Voor hem geen tralala, prestige, status, materialisme. Hij was steeds volledig toegewijd en graag een goede vader, collega, vriend… kortom, een warme, gemakkelijke, aangename mens. Wie met hem een conflict wou, moest al zijn best doen. Allerlei bijzondere verantwoordelijkheden, posities, projecten belemmerden hem niet om in een later stadium te kiezen voor een eenvoudig op zichzelf zijn, pen en stem, wijnbar, tussen Oostendse vissers.
 
Joris, zio Gio, was wat de Amerikanen noemen een ‘maverick’ een mooie zwervende ziel, een non-conformist die daar zelf voor kiest. Hij deed wat hij zelf voelde te willen doen. Pure ikigai, jezelf volgen. Joris was een uitzonderlijk schone mens die naast waardering en bewondering gemist zal worden voor wat hij was. Vooral in deze verhardende gepolariseerde tijden is zachtmoedigheid en aanvoelen zo nodig. Zo zal Joris bij familie en vrienden voortleven. Want zo maken ze ze niet meer! Grazie di essere esistito, bedankt dat je bestond.
Alleen… Joris, …. er viel nog zo veel te vertellen…



Stadsschouwburg Brugge 150 jaar: mijn terugblik in flardjes


Stadsschouwburg Brugge 150 jaar: mijn terugblik in flardjes (*) SSB = stadsschouwburg.

Reeds als kleine jongen was ik betoverd door onze SSB (*). Die bonbonnière, dat Nec Plus Ultra van menselijke exposure, de summumplek van aandacht voor performance. Dat gevoel van “hier gebeurt het”. Als jongetje, herinner ik me nog het koningspaar Boudewijn en Fabiola in de ereloge, kortom, wat een walhalla van magie. Geen wonder dat ik betoverd was. Hier volgen enkele (soms grappige) herinneringetjes.

1969. Ik zit in het Sint-Lodewijkscollege, 6-de Latijn en zing bij Ons Dorado. In de SSB is er een uitverkochte concertuitvoering van Carmina Burana met het  Brugse koor Cantores o.l.v. Aimé Dehaene, waarin mijn beide ouders meezongen. Het knapenkoor heeft weinig interventies. Oh - oh, totus floreo, iam amore virginali totus ardeo, novus, novus amor est, quo pereo.”. Ik ken het nog van buiten. Helaas moeten we die lange uitvoering blijven rechtstaan. Het podium wordt ingenomen door een orkest, solisten, het grote koor Cantores en dan wij, helemaal achteraan. De opstijgende, benauwende warmte in die trechtervorm is letterlijk adembenemend. En terwijl de uitvoering liep, vielen menige zangertjes flauw en werden discreet afgevoerd. Moeilijk, omdat het publiek dat niet mocht opmerken natuurlijk… En uiteraard voor en na het optreden wel héél veel volk backstage… 

1975. Mistero Buffo van Dario Fo door de Internationale Nieuwe Scène van Hilde Uytterlinden en Charles Cornette, met verder o.m. Jan Decleir en Wannes Van de Velde. Wij met de klas van mens wetenschappen (Torhout) daar naartoe. Maatschappijkritiek en zo stond in onze studierichting hoog op de agenda. Uren lang een wervelend en door en door vernieuwend theaterspektakel. Op een bepaald moment staan acteurs in de duisternis verspreid door de zaal opmerkingen en dialogen te doen met cast op het podium, zodat het lijkt alsof het publiek luidop reageert. Na afloop mochten de gasten vragen stellen, zelfs discussiëren. Ik hoor me vanaf balkon derde rang roepen: “Jullie doen alsof het publiek reageert, maar die reageren helemaal niet hoor!” Los van algemene verstomming, was het kicken dat mijn stem zomaar door die ruimte mocht galmen en overal gehoord werd.

1976. Ik volg voordracht, dictie en toneel aan het conservatorium. Voor toneel moet een tegenspeelster examen afleggen voor een vakjury met o.a. Nand Buyl in de voor de rest bijna lege SSB. Het is een clowns act en ik moet een bord op haar hoofd kloppen waarna zij waggelend moet veinzen quasi bewusteloos te vallen. Natuurlijk sla je niet echt en ik oefende hard om zo te kloppen dat het lijkt alsof je het hoofd raakt, maar vlak erbij trek je snel terug. Ik had het onder de knie. Maar de zenuwen zeker? Ik sla het bord op haar kop, geen reflexcontrole. Het geluid van de klop lokt kreten van afgrijzen uit in heel de zaal. Ze staat te zwijmelen, maar gaat niet neer en met van pijn verwrongen gezicht onder lagen clown schmink doet ze toch verder. Ik heb nooit geweten of ze geslaagd was.

1988. De Dienst cultuur organiseert i.s.m. The British Council de culturele veertiendaagse “Britain in Brugge” waarvan de grootste optredens uiteraard in de SSB plaatsvonden. Joris De Voogt, toenmalig directeur SSB en ik (festival coördinator) wachten op een avond in de ereloge op de Britse ambassadeur wanneer plots 2 mannen binnenvallen met een raar lang apparaat, roepend: “Everybody out!” Bleken ze een soort veiligheidsagenten te zijn die moesten speuren of in die loge geen bommen verstopt zaten. Was dat even schrikken. Volgende keer verwittigen, mannen!

1989. Joris De Voogt had een theaterprospectiegroep opgericht en programmeerde zo vernieuwend theater waar een groep liefhebbers echt achter staan. Ik maak daar deel van uit en ga regelmatig met zijn tweeën voorstellingen bekijken en bespreken. De twee en een half uur durende theatermonoloog “Gilles” geschreven door Hugo Claus en vertolkt door Jan Decleir kunnen we niet vooraf zien. We waren in de wolken van zijn overheerlijk vertelde Dario Fo monologen zoals “De Tijger en andere verhalen” (in de Stadshallen toen) en besluiten het blindelings te programmeren. Een uur na aanvang … stoot Joris De Voogt me aan met het dwingende verzoek niet zo hard te snurken…
Mijn samenwerking met directeur Joris leverde een blijvende vriendschap op. Ik besluit met een
grapje voor de verstaanders: na Joris De Voogt ging De Bal aan het rollen…

2005. Spencer Tunick doet een fotoshoot waarin zijn handelsmerk, naakte groepsfoto’s in bijzondere contexten en poses centraal staat, te maken. Dit i.k.v. Corpus05. De vrijwilligers worden gevraagd samen te komen om 4 uur ’s nachts op het plein rond Papageno voor de SSB. Het is drummen in een lichte regen. We hadden begrepen dat de SSB ging dienen om ons om te kleden. 90 minuten later staan we daar nog zonder te weten wat volgt. Ik ben een ruglijder en kan niet lang rechtstaan. Ik woon vlakbij. Ik keer terug naar bed. Geen blote Wim vandaag.

Foto’s in bijlage
-        *  (rechts onder) De eerste theaterprospectiegroep van de SSB (en ook c.c. De Dijk en zo) met rechts schepen “zit mijn dasje goed” Hugo Stevens en daarachter ondergetekende. Mijn moeder zei toen altijd Steven Schepens i.p.v. Schepen Stevens.
-        *  (erboven) Theaterdirecteur Joris De Voogt bij de start van de Veertiendaagse Britain in Brugge (1988). Hier bij de opening van de tentoonstelling van Glen Baxter. Deze cartoon was de oorsprong van de affiche
-        * (links onder) Ook bij die opening: ondergetekende, Olivia Geerolf en de toenmalige Voorzitter van het Comité voor Initiatief
-       *   Verder: van optredens tijdens dat festival

zondag 3 december 2017

‘The Emirates’: Abu Dhabi, Dubai, Ajman (UAE) (2-9/11/17)



“The Sky is the Limit?”
(een reisverhaal vol hemelbestormende verwondering, verbazing, verbijstering
en vragen, veel vragen…)

Dubai? Abu Dhabi? Nee, die staan niet op mijn bucketlist. Maar aan die prijs? Klasse hotels, spectaculaire bezienswaardigheden, excursies, vluchten en transfers inbegrepen, nog nooit in deze hoek van de wereld geweest, een weekje? We doen het!

Donderdag

Natuurlijk heeft een goedkope reisdeal geen ideale vluchturen. Zo komt het dat we ’s ochtends al
aanzetten naar Zaventem en via Istanboel met Turkish Airlines (best prima) pas om 3.00 uur ’s nachts in ons hotel toekomen (GMT+3). We blijken een groepje van 16 te zijn. Onze Nederlandstalige gids heet Güven, een Turk geboren in Genk. En hij maakt meteen het verschil door niet alleen info en feiten te vertellen maar vooral duiding om het leven en handelen in de Emiraten te vatten.
Want dit is een samenleving met een economie en een visie die heel ver van de onze ligt. Marhaba! (welkom). We logeren in het Grand Millennium Al Wahda*****luxe (34 verdiepingen met een roofzwembad, 844 kamers).

Vrijdag

Abu Dhabi betekent letterlijk ‘Vader van de Gazelle’. Het is het grootste emiraat en bijna alle olie in de VAE komt van boorplatforms buiten hun kusten.
Op de briefing van onze gids om 11.00 uur blijkt dat allerlei topmomenten niet in de excursies zijn inbegrepen, zoals de Dubai Dhow Dinner Cruise in Dubai, het bestijgen van de hoogste toren ter wereld, een bezoek met cocktails aan het duurste hotel ter wereld. Maar iedereen boekt deze tours erbij, want hier zijn en dit niet meemaken, lijkt geen optie.

Op de middag vertrekken we naar het Yas eiland. We rijden door zandvlaktes, langs bouwwerven, bruggen, kaalte, maar toch even langs uitgestrekte mangroves tussen al dat zand. Op Yas ligt het hypermoderne formule 1-circuit Yas Marina waar binnen enkele weken de Grote Prijs Abu Dhabi wordt gereden op een 5,5 km lange piste. Er staat een prachtig state-of-the-art hotel, de Yas Viceroy met een zwevend dak vol lichtdioden en 12 restaurants, gebouwd over de racebaan heen, zodat je vanuit je hotelsuite de wedstrijd kan volgen.

Het is 33°, maar aangenaam, toch is een boottochtje vanuit de Yacht Marina welkom. Dan rijden we naar het Ferrari World Pretpark met zijn 200 000 m² grote rode dak. Het bevat o.m. de snelste achtbaan ter wereld (van 0 tot 217 km/uur in 2,5 seconden, liefhebbers?) de G-Force attractie en uiteraard allerlei Ferrarimodellen. Het complex zit vervat in een grote shopping mall met overal leuke bijzonder versierde auto’s.

Malls zijn hier de bruisende ontmoetingsplaatsen, koel, vol drink-, hap- en eetgelegenheden en winkels natuurlijk. Opmerkelijk, overal zijn hier de top- en luxemerken hardnekkig aanwezig met soms duizelingwekkende producten (en prijzen)… En ze zitten vol attracties. In de Mall of the Emirates b.v. kan je schaatsen, zelfs skiën.

Terugkerend zien we in de verte op het opgespoten eiland Saadiyat de site waar binnen vijf dagen Macron het Louvre opent. Het bouwwerk, met een soort zwevende koepel, heeft een kostprijs van 108 miljoen euro. 525 miljoen Amerikaanse dollar werd betaald voor het gebruik van de naam ‘Louvre’ alleen al en 747 miljoen dollar voor kunstleningen en speciale tentoonstellingen. Ook Frank Gehry is bezig aan een nieuw Guggenheim. Je kan dus stellen dat Abu Dhabi inzet op cultuur en sport en Dubai eerder op (spektakel)architectuur.

We gaan naar de Sheikh Zayed Grand Mosque, een van de betoverendste en grootste moskeeën in de wereld. Sneeuwwit en vol glanzende en glorieuze koepels en minaretten met binnenin een 5 600 m² groot tapijt door 1 200 vrouwen met de hand geknoopt, kroonluchters van 10 op 15 m met meer dan een miljoen kristallen, daarmee de grootste Swarovski luchter ter wereld, prachtige muur- en pilaardecoraties en sierlijk ingelegd vloeren.

Hilariteit als de dames een bedekkende soort djellaba of kaftan met kap moeten aandoen. Ook de mannen moeten broeken tot onder de knie dragen en, moeilijk voor ons, handje in handje of affectie tonen mag niet, maar hier en daar zie ik zondaars. Iedereen moet door sluisgebouwen met een metaal- en bagagedetector net zoals op een vliegveld. En ook de schoenen moeten uit. Maar het bezoek laat een overweldigend sprookjesachtige indruk na van pure schoonheid en het loopt er barstensvol bezoekers uit de hele wereld.
De Islam is de staatsgodsdienst maar toch (zeker in Dubai) vrij tolerant met b.v. toch zeven vrouwen in een regering van 29.

Terug in het hotel hebben we een uurtje om ons op te frissen en langs de Corniche rijden we naar het Emirates Palace Hotel, waar staatshoofden en superrijken logeren. Een van de beste hotels ter wereld, pure 1 000 en 1 nacht vol goud en klatergoud, met een prachtige ingang en praaloprit omzoomd met fonteinen en palmen.. Elk stukje groen is hier aangevoerd. Het ligt recht tegenover de Etihad Towers met een restaurant op de 63ste verdieping en een 360° view. Niks bijzonders … in de Taratoren draait het restaurant op 126 m. zelfs rond. In de verte zien we de residentie van de opper-emir en dan wacht ons een dinner cruise op een Shuya yacht in de Perzische Golf met de skyline van Abu Dhabi als hoofdacteur.



Bij het buffet hoort water en fris want in de Emiraten is alcohol strikt verboden, al is er hier en daar wel een uitweg. Sommige hotelbars en een uitzonderlijke pub. Ook hier kan wijn besteld worden, al is deze extra wel schromelijk duur.

Terug naar het hotel snakken we naar een biertje. Dus gaan er zes van ons letterlijk ondergronds want, o geluk, naast het hotel is deep down zo’n echte, wat Engelse, kroeg met op allerlei schermen voetbal, baseball en acht bieren op het vat, waaronder Stella en Hoegaarden. Prijzig maar een verlossing na een hete, drukke dag. En dan hebben we zoveel nog niet gezien. Het Valken-hospitaal (de valk is het symbooldier hier) de oasestad Al Ain, de Heritage Village, kamelenraces…

ZATERDAG

We gaan al weer vroeg op weg naart het multiculturele Dubai, met zijn 680 hotels, zo’n twee uurtjes rijden. We passeren de site waar in 2020 de wereldexpo zal plaatsvinden. Ook hier worden duizelingwekkende infrastructuren uit de grond gestampt en de records en getallen slaan ons weer om de oren. Er worden 30 miljoen bezoekers verwacht. Het thema is “Future”. Kijk eens aan…

Onze drink- en plaspauze gebeurt op een originele stopplaats met allerlei kleurige en aangeklede foodtrucks en met overal oldtimers. Helemaal de sfeer van de 50’s, route 66 en andere Americana. Je kan er de heerlijkste, verse fruitsapcombinaties, smoothies en allerlei wereldkeukenhapjes bekomen. Even een andere sfeer toch.

Wij rijden verder en zien uit het kale woestijngebied Dubai opduiken. De autostrade wordt breder en breder (soms tot acht rijvakken!). Het verkeer wordt steeds drukker (de files hier duren in het spitsuur twee tot drie uur, elke dag). Tja, met zo’n benzineprijs… Al is er ook een metro (een half miljoen mensen per dag). Opeens zitten we tussen de wolkenkrabbers. We zien o.m. een gebouw in de vorm van de Big Ben, later een design frame als een moderne triomfboog, een cirkelvormig gebouw uitgewerkt volgens de principes van de gulden snede, de schuine Capital Gate en de ‘verdraaide’ Infinity toren. De ene al fraaier dan de andere.

Tussen die ontelbare wolkenkrabbers, soms in de gekste vormgeving, belanden we in de enorme Dubai Mall (met 1 621 winkels, kostprijs 20 biljoen dollar, slik) in de wijk Business Bay. Daar staat ook de Burj Khalifa, de hoogste toren ter wereld, en vol architecturale hoogstandjes.
Dubai is het rijk van de creatieve ingenieurs en bouwpromotors en elk gek idee word na verificatie volledig ondersteund door de staat. Mening van een medereiziger: “Dit geeft ons een beeld wat er in dit deel van de wereld allemaal aan het gebeuren is. De boot van nieuwe ontwikkelingen en technische evolutie is hier duidelijk vertrokken, mede door de korte beslissingslijnen, een boot die we in Europa en zeker in België riskeren te missen door onze regelgeving en besluiteloosheid”.

Deze mall is een mega-infrastructuur over diverse verdiepingen vol attracties zoals een reuze-aquarium, een waterval met beelden van duikers, best mooi, enz… De indrukken houden niet op. En overal blingbling en de shops die me zeggen: Dubai. Do.Buy. We gaan dirhams afhalen om straks iets te eten. Er staan wel twaalf pinautomaten naast elkaar, ATM’en als een soort ademhalen.

Allerlei mensensoorten lopen door elkaar, met het meest in het oog springend, de Emirati zelf. Mannen in hagelwitte tunieken en hoofddoek met zwarte band en supergetrimde baarden, de dames perfect koket opgemaakt op hoge hakken en vol gracieuze elegantie behangen met de mooiste juwelen en duurste handtassen over hun hidjab. Wat hier allemaal aan luxe te koop wordt aangeboden, tart de verbeelding.

En dan komen we buiten. Op de terrassen rond een grote vijver staan we voor de Burj Khalifa, 828 m. Nekpijnhoog. We mengen ons in de drukte en eten een kleinigheidje, Anatolia Soujouk en Barba Ganoush. Een echte lokale keuken bestaat hier niet, wel humus in alle soorten, dadels en vijgen en het leunt aan bij de Turkse keuken met veel vlees. Vegetariërs komen aan hun trekken, maar hier is duidelijk nog een lange weg te gaan. Ik die altijd mij onbekende dingen wil proberen, drink een gefermenteerd pikant zwart wortelsapje, maar dat zou ik me na een paar uur ernstig beklagen. Terwijl we eten wordt er een show van de dansende fonteinen opgevoerd (er zijn er 12 verschillende) maar we zullen morgenavond bij valavond met een lichtspektakel erbij, er nog meer van genieten.

We rijden naar de old town Bastakiya en bezoeken er het Heritage House. Een best mooi vormgegeven belevenismuseum met scenische tableaus en uitleg over hoe de Bedoeïenen leefden, de woestijn, de tentenbehuizing, de parelhandelaars, de kameel en de flora en fauna. Helaas krijg ik opeens een vreselijke diarree-aanval. Net op tijd maar een (sorry) spetterend gebeuren. Twee uur lang voel ik me ongemakkelijk en moet nog enkele keren, maar dan is het over. ‘Incident de parcours’ met tak en wortel uitgeroeid.

Dan wandelen we  door de Soeks. Het doet deugd om na die beklemmende artificiële wereld, deze wijk met zijn nauwe straatjes vol kraampjes en kleine winkeltjes en een stuk authenticiteit en “folklore” te beleven zoals we die kennen van de medina’s en de bazars in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Kortom, even afkicken en een tegengewicht na de hoogmis van het groot-kapitalisme.

We stappen op een primitieve abra boot (kost 1 Dirham) en varen op de Creek kanalen (hier liggen de roots van Dubai, ooit een bescheiden vissersdorp) tussen allerlei houten en oude abra’s naar een verdere overkant. Een heerlijk moment dat me wat aan de sfeer van de Mekongrivier doet denken.
Vandaar naar hotel Time Grand Plaza, bagage uitladen, even plonsen in het zwembad op het dak en ons klaarmaken voor een nieuwe uitstap. Een biertje is een expeditie, maar ik doe een vluggertje en vind een hotel met weer zo’n grote donkere sportbar en tientallen schermen, snookertafels en vele bieren op het vat. De eigenaar vertelt me dat Hoegaarden hier het populairste gerstenat is.

Avonduitstap naar de Dubai Marina om vanaf Pier 7 op een Dhow (een traditionele Arabische boot) te dineren omheen de panoramische skyline en letterlijk tussen de fabelachtige
wolkenkrabbers varend naar zee o.m. langsheen het befaamde, kunstmatig aangelegde beroemde Palmeiland. De ontvangst is met rode loper, mooi gedekte tafels en ja, het wordt een onvergetelijke belevenis. Marijke, Veronique, Piet en Annick (uit Maldegem) zijn opnieuw onze tafelgenoten. Marijke: “Ik loop precies in een film rond”. Klopt, het is verrukkelijk indrukwekkend en betoverend. De city lights, de warme avond, die unieke, hoge steeds bijzondere, fraaie torens … wat een avond!

ZONDAG

Güven is onverbiddelijk. We gaan al weer vroeg terug naar het centrum. Nou ja, de kruising van autostrades met al zijn road interchanges, omgeven door hoogbouw is niet bepaald een “centrum”.
Onze eerste stop is de Burj Al Arab, zowat het symbool van Dubai, in de tijd net klaar voor het jaar 2000. We passeren de luchthaven en er wordt al volop een tweede gebouwd, beiden vlakbij het centrum (hallo Zaventemproblemen?).

Alles begon hier met petroleum, vandaar de rijkdom. 88% van de bevolking (op 2,5 miljoen inwoners). Zijn buitenlanders, vooral Indiërs, Pakistani en Filipino’s, die als (relatief) goedkope arbeidskrachten (expats) werken in door hen zelf gekozen omstandigheden. Waaronder vooral bouwvakkers. Of bijzondere jobs zoals ruitenwassers, meestal, bijna voorspelbaar… Nepalezen. Maar goed. Het hoeft geen betoog dat de bouwsector hier industrietak nr. 1 is. Waar 40 jaar terug enkel woestijn was, vallen deze bouwresultaten niet te schatten. Maar olie is eindig, vandaar dat de Emirati zich volledig gooien op investeringen, waarbij zij al tientallen jaren voorliggen op ons. Er bestaat ook geen misdaad of verwaarloosbaar en het is proper. Zie ook Singapore. Maar het is simpel. Wie kritiek heeft, protesteert of tegenwerkt, die wordt het land uitgezet en komt nooit meer terug. Emirati zelf zijn “met een pensioen geboren”, hoeven niks meer te doen en zijn in alles bevoorrecht.

Sheik Moh Bin Rashid in ’95: “I am a leader and I have visions, I watch, I read faces, I take visions and move full throttle”.
Zelfs tegen de enorme energieverspilling staan stilaan ook gevorderde ecologische oplossingen zoals Masdar van Sir Norman Foster. Maar het houdt niet op. Projecten op komst: een “palmeiland (eigenlijk archipel) in de vorm van de wereldkaart “The World” en nog twee palmeilanden.

De Durj Al Arab met zijn iconische vormgeving als een zeilschip is een tophotel 5+2=7 sterren, de Sky View Bar, het heliplatform, het duurste hotel ter wereld. Sommige suites kosten 30 000 euro per nacht! Ze claimen er ook dat elk artikel op de wereld bij wens kan gevlogen en geleverd worden binnen de 12 uur. Dus alle gekke grilletjes zijn hier bevredigbaar.

We nemen foto’s van Jumeira Beach (+- 3km) strand. Het is echt heet nu. 34 graden, en ze zeggen dat het hier in de zomer tot 60 graden kan oplopen. Dan is buitenkomen onleefbaar en ik denk aan de energiefactuur alleen al van alle airco hier.

We passeren nog zo’n superhotel, de Jumeira Al Qasr. Buiten staan beelden van gouden, dartelende paarden. Dan doemt het fameuze eiland Dubai Palm op, dat een heel andere dimensie geeft aan het woord ‘palmeiland’. Volledig opgespoten en een huzarenstukje dat onze Belgische baggeraars DEME en Jan De Nul geen windeieren heeft gelegd. Het is nog groter dan ik dacht, maar een echt goed “overzicht” is moeilijk te vinden. We gaan in het begin zelfs een tunnel in om helemaal op het einde (5 km in zee) vlakbij het dominerende prachtige hotel Atlantis weer boven te komen. Uiteindelijk gaan we ook dit indrukwekkende complex bezoeken. Een van de attracties hier is weer het enorme aquarium “Lost Chambers” vol tropische kleurrijke vissen van alle soorten en scenografische setting. Je mag er zelfs in snorkelen of duiken.

Terug in het hotel is er oef, eindelijk wat tijd. Ik ga wat zonnen en zwemmen. Een biertje of alcohol kan weer niet, wat een standing joke wordt. Marijke: “Straks ga ik nog raar beginnen doen”.
De sfeer in ons groepje Vlamingen is bijzonder aangenaam en iedereen praat met iedereen. Vanavond gaat iedereen zich op zijn “chicst” kleden want we zullen eindigen in de Sky Lounge van het Burj Al Arab tijdens onze Dubay by Night. We krijgen daar dan twee cocktails (eentje van het huis en een naar keus) maar er heerst dus een strikte dress code. Wat wil je voor het duurste hotel ter wereld (7 sterren)?

Nu eerst terug naar de Dubai Mall waar we een plaatsje bemachtigen in het Jones Café, met het beste uitzicht op de dansende fonteinen onder de Burj Khalifa. We bestellen eten en water en genieten drie maal van een show (1 op ‘Con Te Partiro’, 1 op ‘Skyfall’ en 1 op ‘iets Oosters’). De oh’s en ah’s zijn niet van de lucht. Er wordt gefotografeerd en gevideoot bij het leven. Er is een massa volk en de hele setting is betoverend terwijl het donker wordt en natuurlijk die imponerende hoogste toren.

Tijd om het te bestijgen. Daar komt een enorme organisatie bij kijken met veel people traffic control, identiteits- en bagagechecks, een lang parcours om dan aan te schuiven bij eén van de liften die in nauwelijks een minuut, met op alle wanden audiovisueel spektakel, ons naar de 125ste verdieping (er zijn er 163) brengt. Alles wat we zien over de bouw en de consequenties van dit gebouw is duizelingwekkend, alsook het zicht over Dubai by night van zo hoog. Weer een WAW-belevenis.

De Durj Khalifa: 10 000 mensen wonen er, er zijn 54 liften (de snelste 65km/u) het heeft een verbruik van één miljoen water (cf. een kleine stad bij ons) 100 00 ton koelvloeistof per uur, 22 miljoen werkuren, 300 000m³ beton.


Onder de indruk gaan we op de bus naar die andere Burj, de Burj Al Arab. Het interieur is verpletterend, wat een ervaring, overal goud, marmer en versmachtende rijkdom dat ons van de sokken blaast. Ik hoor dat de ‘goudsoek’ in Dubai 400 winkels telt. Sippend aan een cocktail in de Sky Lounge verkijken we ons op de rijken der aarde want wij, gewone stervelingen kunnen hier normaal niet komen en deze exclusiviteit werd enkel door onze lokale DMC bekomen (allicht tegen een serieuze prijs). En dan buiten staan de Rolls Royces en andere Bentleys. Wat je hier aan dure wagens bijeen ziet, tart de verbeelding. Bepaalde wagens kosten tot een miljoen en een nummerplaat met een cijfer binnen de 20 zelfs nog een veelvoud daarvan. Prestige, prestige, indruk maken, dat is waar het hier om draait. Geld. Kapitaal. Rijkdom.

Na de olie wordt nu ingezet op investeringen. Wie kent van Dubai (de grootte van Oost en West-Vlaanderen?) niet Fly Emirates en de voetbalploegen in hun handen of als hoofdsponsor: Real Madrid, AC Milan, PSG, Arsenal. En van Abu Dhabi, de airline Etihad en de voetbalploegen Manchester City en New York City FC.

Pompaf duiken we na middernacht in ons bed. Morgen de laatste twee dagen relax. Eindelijk.

MAANDAG

Op het programma een rondje product demo’s die we moeten doorbijten, maar voor zo’n excursie wel de prijs helpen drukken. Een superprofessionele tapijtendemonstratie met werkstukken vol ongelofelijke kunstige patronen. Leerrijk maar wie wil nog een tapijt? Dan edelstenen en sieraden. Ik doe er mijn vrouwtje schitterende oorringen cadeau maar mijn portefeuille kreunt. Dan prachtige lederwaren (van lam, kalf, schaap) voornamelijk jassen. Weer superprofessionele verkopers waartegen je weerwerk moet bieden.

Met onze bus rijden we door het Emiraat Sharjah, een erg moslimgerichte cultuur zichtbaar in de ontelbare overal opdoemende moskeetjes. Veel eenvoudiger en zowat het verblijf van de gewone man die de dure appartementen in Dubai niet kan betalen en er per auto elke dag gaat werken (en in de file staat). Hier moet je niet roepen als oplossing “iedereen op de fiets”, ik heb er de hele trip maar twee gezien. Toch een weeffout. Je kan het een verdienste noemen om vanuit het niets en in een pure droge woestijn in 40 jaar tijd deze duizelingwekkende steden en infrastructuren te bouwen, maar hier werd niet aan gedacht. Toch lossen ze alle problemen op, denk aan watervoorziening, staal- en betonproductie en alles, maar dan ook alles, moet hier ingevoerd worden! En denk alleen al wat het betekent om op zo’n losse zandgrond vreselijk diepe funderingen te moeten gieten.

Dan komen we in het Emiraat Ajman waar ons een luxeresort wacht, de Fairmont Ajman. Moderne elegantie, vijf verschillende restaurants, twee cafés waar je ook enorme waterpijpen kan roken en je eigen rookmengsel samenstellen. Het ontbijtbuffet is een eindeloze orgie van specialiteiten en zowat alles dat gegeten wordt qua ontbijt in de hele wereld, met show cooking stations Aziatisch, Arabisch, Japans en noem maar op……

Omdat ik goed bekend ben met de geplogenheden van de reisindustrie en mijn weg ken na een leven in het internationaal toerisme, was ik er in geslaagd een upgrade te bekomen voor een kamer met zeezicht.

Terwijl iedereen al lang ingecheckt was, blijkt die van ons nog niet klaar, een uur later zelfs nog geen ander alternatief. Teneinde raad besluit het management ons een upgrade van de upgrade te geven. Dit resulteert in een stateroom met frontaal zeezicht, luxe canapés en een balkon met buiten eettafel voor zes een living met zithoek voor tien personen, nog een eettafel voor zes, twee toiletten, een mooie slaapkamer met nog eens een balkon met zeezicht en een grote jacuzzi, inloopdouche en twee prachtige wastafels en uiteraard overal de nodige voorzieningen. Niet dat dit zo belangrijk is. We zijn hier ook maar twee nachtjes, maar een kers op de taart, ’t zal wel zijn.

We lunchen bij het zwembad met bar, waar je ook in het zwembad aan de toog kan zitten en vallen prompt nadien in een lange siëstaslaap. Nadien gaan we heerlijk buiten aperitieven, om dan in resto Kiyi in Ottomaanse sfeer een Turks maal te verorberen dat we niet eens voor de helft op kunnen.

DINSDAG

De faciliteiten, diverse bars, zwembad en zon vormen de ingrediënten van een dag uitrusten en genieten. Hoewel de meeste anderen nog een jeepsafari doen. Maar dat deed ik al ooit, maar dan wel zonder het met lege banden surfen over de duinen… Mijn rug lijkt opgelucht.

WOENSDAG/ DONDERDAG

Vanavond vertrekt onze vlucht pas na 01u30. Tegen de middag moeten we uitchecken, al stelt het hotel tot ’s avonds nog wat accommodatiefaciliteiten ter beschikking. Van reception girl Fiona, een iconisch “Chinees” poppemieke, kunnen we voor een prijsje bekomen dat we tot 18 uur in de kamer mogen blijven. Dat komt goed uit. Mijn rug moet horizontaal dringend recupereren als ik een nacht rechtop zittend zal moeten vliegen.

Na twee en een halfuur bereiken we de luchthaven. Het wordt een nacht met obligaat aanschuiven en allerlei controles, wachten en als we rond 2u30 in de lucht zijn, wil iedereen slapen. Maar komen ze rond met eten, tja. Rond 6 uur zijn we in Istanboel Atatürk en rond 11 uur in Zaventem waar het shuttlebusje ons naar de goedkope veraf-parking brengt.

EPILOOG

Dat deze reisbestemming verbijstert, dat begrijpt u. En de vragen? Ja die vragen. Die hebt u allicht…

En dan nog dit. Mijn dank gaat naar een supergids. Güven was een reisbegeleider, attent, beschikbaar, vriendelijk, informatief, maar dat zou normaal moeten zijn. Een enthousiaste verhalenverteller, een infotainer die je op sleeptouw neemt en het verhaal achter de feiten kan duiden, dat is van onschatbare meerwaarde!

©WimVanBesien 2017, dit artikel is auteursrechterlijk en intellectueel beschermd.
Meer foto’s van deze reis op Flickr

vrijdag 16 juni 2017

Kroatische eilanden, minicruise mei 2017

Log-in op mijn Blog-Inn…

Vrijdag en zaterdag
De volgeboekte Embraer brengt ons van de luchthaven van Deurne in 1u40 naar Split in Hrvatska (= Kroatië). De shuttlebus naar het centrum heeft als eindpunt de ferry- en cruisehaven in Obala Kneza Domagoja dat ook nog eens samenvalt met het treinstation. En dat alles op geen 300 meter van het hartje van de stad. De drukste groenten- en algemene markt van het land krioelt er van de kraampjes en kopers en ligt onder de ZW-toren van het oude paleis van de Romeinse keizer Diocletianus.
Ik vond hier een kamer op 50 meter, eigenlijk een onooglijk appartementje, dubbel bed, badkamer met kleine regendouche, zelfs een onnodige kleine kitchenette voor de prijs van, hou u vast, 34€/ nacht cash te betalen. Er is wel bijna geen ruimte, maar voor 1 nacht in een rustig steegje op slechts 100 m van het door Unesco bijna compleet omvattende oude stad met zijn verbijsterende gezellige drukte, is dit een koopje.

Het grootste deel van de binnenstad is zowat gebouwd binnen de gedeeltelijk bewaarde Romeinse muren en torens van wat een enorme vestiging moet geweest zijn. Daarbinnen vind je dan weer een kathedraal (tevens een Romeins mausoleum) kerken, nissen, nauwe steegjes die naadloos overgaan in openluchtcafeetjes, restaurantjes, patio’s en pleintjes. Langs soms nauwelijks een persoon brede gangetjes, gaat het naar boven en beneden, er is een stuk onderstad en telkens weer die verrassende straatjes met ruimtes die dan bistrootjes worden of terrasjes. Soms weet je niet waar een straat begint en een bar eindigt. Overal geveltjes en torentjes, oude monumenten, Romeinse zuilen…. Kortom, een wandeling door anderhalf millennium gemengde cultuurgeschiedenis en architectuur. Maar oergezellig.
Een hoogtepunt is de setting van het Perisilium (een Romeinse onthaalruimte) met collonades en zuilengalerijen. Een deel wordt omsloten door de Svetu Duje met klokkentoren, baptisterium, crypte en schatkamer. Met dan aan de andere kant het renaissancepaleis Grisgono EIpci. En in de trapsgewijs opgebouwde ruimte kan je zelfs zitten met een kussentje en een plankje want het is tegelijk onderdeel van café Luksor, waar altijd sfeer is met constant akoestische optredens en zo. Een voorbeeld hoe de horeca hier a.h.w. in de aderen en poriën van deze soms aandoenlijk kronkelende oude stad gekropen is. Uniek. We eten een hapje en ik neem cevapi kuna, een wat simpel ogende worstvormige gehaktballen, maar met een eigenzinnige lekkere smaak. Voorts is hier vooral risotto met inktvis een specialiteit.

Frontaal voor het paleis en de oude stad bevindt zich een schitterende, brede, mooi-modern aangelegde zee promenade die tussen waterkant en paleismuur een enorme voetgangerszone creëert met een keten van uitgebreide terrassen van cafés, bars en bistro’s die zeker ’s avonds gloedvol bruisend tot leven komt. Flaneren in Split is dus een feest. De volgende morgen merken we dat nog des te meer, want de al unieke markt vol geur en kleur zet zich verder langs gelegenheidskraampjes van de extra zaterdagmarkt. Een rij zo lang als de promenade zelf. Het aanbod hier is kortweg van alles, van kleine juwelen tot houten bewerkte kleine meubelen. Grappig, iedereen heeft blijkbaar een houten pollepel nodig vandaag, want zowat iedereen loopt er mee rond. Maar ook krukjes tot ligstoelen die de boomvorm herkenbaar laten, lavendel, prullaria, creatieve- tot kitschsouvenirs. Zoals overal ter wereld zijn de voetbalshirts alomtegenwoordig met vooral de lokale helden op de roodwitgeblokte nationale shirts en bijna allen eindigend op -ic, Raketic, Modric, Perisic (ex-Club), Mandzukic. Overweldigende zaterdagochtend. Ik bestel een eenvoudig ontbijtje, maar Nella wil een croissant bij haar latte macchiato. En dat hebben ze niet. Geen nood, zegt de kelner, twee pandjes verder is er een bakker, koop het daar en eet het hier maar op. Ik zie het bij ons niet snel gebeuren.

Door de nauwe straatjes hebben ze hier een systeem van laadkarretjes met een motor waarop iemand staat en stuurt. Zo worden bevoorrading en vuilnisophalen uitgevoerd, want auto’s kunnen dus bijna nergens bij. Wat me wel tegenvalt is dat de Airco-bakken overal buitenhangen, ook aan de straatzijdegevels, zeer ontsierend en wat zegt Unesco daarvan? Waar ik me dan wel kapot mee blijf lachen is het woord “apartman” dat je overal ziet. Het betekentappartement”.

Gisteren kwamen we een kleine fanfare tegen met daarachter typische tot soms groteske gelaarsde majorettes goochelend met stokjes. En daar achter oneindige rijen van telkens 4 jongeren, toch meestal meisjes in jeans of broek met wit topje, T-shirt of hemdje. Later vinden we ze dansend op het commando van een stem eenvoudige folkloredanspasjes uitvoerend. Primitief maar door die enorme menigte, honderden langs een stuk Lungomare, heeft het toch wel iets bijzonders. Blijkt het te maken te hebben met het feest van de patroonheilige van de stad op 7 mei.

Na nog een wandeling in de binnenstad en de groenten-, fruit-, kruiden-, bloemen- en plantenmarkt met o.m. aardbeien voor een prikje, de eerste minikersen, sluiten we onze koffers en kamer en trekken onze trolleys amper 250 meter verder waar ons yacht like cruiseschip, de MS Seagull van Katarina Lines, ons opwacht.
Stel u voor… Dit kleine schip, 8 man bemanning met plaats voor 28 pax, werd gecharterd door Classix Cruises. Het hele vaartuig voor ons groepje, 8 reisagenten, incl. de oersympathieke Paul De Bruyne, zaakvoerder van Classix. Hij is een relaxte cruiseloveholic en entrepreneur, meer een genieter dan een opgefokte sales rep. My kind of guy. Het zal een aantrekkelijke kennismaking worden met alle medereizigers. Onbezorgd island hopping, vrij aanvoelend, langsheen enkele hoogtepunten van de Kroatische kust(eilanden).

De crew
doet samen zowat alles. Barman Drako, een Thibaut Courtoiskloon, de kok en een poetsvrouw en wat sailors hebben hun specifieke taken maar staan ten dienste van elke operatie. Machinist Dominik en de kapitein spelen zelf voor host en alles wordt met ons afgesproken. Zo kunnen we b.v. gelijk waar stoppen om een (brrr) frisse duik te nemen vanaf de steigerplank achteraan het schip. Wat ook typisch blijkt aan het concept, is dat we altijd ’s nachts in een haventje blijven liggen. De afstanden zijn dan ook erg kort hier.

We worden verwelkomd door een aangenaam meisje van Katarina Lines, die zelf wacht op haar collega “with the machine”. Blijkt dat een draagbare betaalterminal te zijn. Na de jolige introductie, de kennismaking, een lokale likeur en de lunch komen we overeen pas om 20.00 uur in Hvar aan te leggen waar we het enig niet-voorziene avondmaal zullen nemen. Dat heeft ons ruimte om een klein plaatsje te bezoeken voor een uurtje. Even schrikken, nee het heet toch niet Stalingrad, maar Stari Grad (wat oude stad betekent). Het was ooit de oud-Griekse stad Pharos (385 v. C.). We maken een gezellige wandeling langs de waterkant vol kleine bootjes, jachten, propere huizen, weinig spectaculair que expliciete bezienswaardigheden maar met occasionele bars, terrassen en zowat… niemand. Hier is het seizoen duidelijk nog niet op gang gekomen.

Ook niet later in Hvar op het eiland Hvar. Hoe zonnig en zomers aangenaam het was in Split, er wacht ons een meteorologisch mindere periode en het begint al te miezeren. In het avondlichwandelen we rond. Veel jachten en duizend jaar geschiedenis weerspiegeld zich in gotische paleizen en renaissanceloggia’s. Opnieuw cleane, gezellige steegjes met banken buiten en aantrekkelijke interieurs in kelders of ruimtes met oude muren en hier en daar nog een verloren Romeinse zuil. Het stadje wordt gedomineerd door een grote burcht bovenop de heuvel, maar we blijven beneden op zoek naar een avondmaal. In het gekozen restaurant eten de meesten verrukkelijk lamsvlees met ovengeroosterde rozemarijnpatatjes. Er is een wijn die enkel hier gefabriceerd wordt en geniet van het dubbeleffect zon en weerspiegeling zon op de zee en zo op de ranken maar tegelijk afgekoeld door de zeebries die hier overal wel heerst. Deze wijn van een rood druivenras, Zlatan Plavac Barrique wordt door Vivino erg hoog getaxeerd, een heerlijke neus en medium dry body… Een steeds fellere wind doet het schip aan de kade de hele nacht toch op en neer dansen. Voor deze jongen best slaapbevorderend.

Zondag
We vertrekken ’s ochtends van Hvar en zoals voorspeld we’re in for a bumpy ride. Een iemand wordt zeeziek, maar, en dat is toch uniek leuk, we gaan voor de lunch lekker voor anker in een beschermde baai vol maquis en bos. Geen deining meer maar een 360° idyllische setting. Van hier is het slechts een half uur varen naar Korcula, een hoogtepunt. Een met middeleeuwse wallen versterkte stad op een schiereilandje. Ik was er ooit al, maar herinner me niks meer. We krijgen een grappige gids mee, al zie ik haar klassieke pointes al van mijlen ver aankomen. De graatvormige straatjes zijn uniek en ooit door de Romeinen op de tekentafel bedacht om op wind, schaduw, winterkou en zomerwarmte te anticiperen. We bezoeken o.m. de kathedraal Sveti Marko met superluide klokken (15de eeuw) en de Landpoort met de Venetiaanse Marcusleeuw. De cultuurhistorische invloed van de handelsnatie Venetië is overal in Kroatië aanwezig. De Serenissima was hier de baas nadat de verdedigingswallen het oninneembaar maakten (15de, 16de eeuw).

Het huis waarin Marco Polo nog een tijd verbleef, heeft een laatgotische woontoren en vier verdiepingen. Uiteraard draait alles hier erg rond deze wereldreiziger. Na de gidsbeurt wandelen welekker rondom de stad vol terrasjes en ondervinden weer het verschil tussen een winderige flank en een luwere kant.

’s Avonds rijden we met een taxibusje naar een verloren dorpje waar we de “Village Experience” ondergaan, een confrontatie met het lokale, landelijke leven en haar sociale ontwikkeling én eetcultuur. Frank, een knokige, oude eilandbewoner, die zoals zovele landgenoten hier naar Nieuw-Zeeland vertrok om er lang te wonen en geld te verdienen, leidt ons rond. Nadien keerden ze terug om een stukje land te kopen. Zowat de levensdroom van elkeen hier. We krijgen een soort zelfgestookte grappa, waarvan een met rozengeur en -smaak, zien verse pasta met de hand rollen en genieten tenslotte van een pretentieloze, rustieke maaltijd vol lokale specialiteitjes, kaas en charcuterie... en een smakelijke ragù op houten banken onder een natuurlijk afdak buiten, deels overdekt met wijnranken.

Maandag

In Mljet bevindt zich een uitgestrekt nationaal natuurpark vol bossen (dennen, meditteraans maquis maar ook steeneiken en aardbeibomen en zo) en fauna, waaronder de ingevoerde mungo (mongoose) die nu een plaag geworden zijn. Het is wat klimmen over rotspaden tot aan een dubbel zoutwatermeer dat met een sluis aan mekaar hangt. We nemen er een boot naar een charmant mini-eilandje Otok Sveta Marija, waarop slechts één gebouw, een oud, vervallen klooster, ooit gesticht door Benedictijnen uit Puglia dat nu enkel een “restoran” herbergt (Melita). Op zich een prachtige locatie voor privéfeesten en met regelmatig concerten die door de heuvels rond het water een bijzonder akoestisch effect krijgen.

Eens terug is het vooral grappig om mee te maken dat, zoals we al veel zagen, tot drie boten horizontaal naast elkaar liggen, waardoor je als je terug moet naar het verste schip, je dus doorheen de twee eerste boten moet passeren. Er is een soort vrijheid van aanleggen maar met beperkingen en hindernissen. Als het schip naast de wal weg moet of er komt een ferry binnen of zo, dan moeten de twee andere ook even weg om plaats te ruimen.

We varen naar het eilandje Sipan. Weer zo’n echt Kroatisch havendorpje omheen een kleine baai... Op het terrasje naast het schip komt een jongentje trots zijn net gevangen octopus tonen. We blijven hier liggen want we zijn al vlak bij eindpunt Dubrovnik.

Het is captain’s dinner vanavond, we dineren dus met kapitein Tom en zijn broer Dominik (machinist-manusje-van-alles). Allerlei soorten gegrilde vissen, mosselen en schelpdieren spoelen we door met lokale wijnen, o.m. Vrhunsko Vina Graservina uit Kutjevo (die naam!). De crew wordt voorgesteld en de babbels met de broers zijn uniek, want ze vertellen zo vol passie en levensbetrokkenheid over varen en hun familietradities binnen het scheepvaartwezen en in Kroatië in het algemeen. Ontroerend authentiek en amicaal sympathiek. Ik amuseer me ook met de Waalse Rose-Marie die met haar accent constant me plaagt. “Wimmeke, schatteke, … pas op hé!”

Dinsdag

Rond Dubrovnik varen is normaal een betalende excursie op zich. Een belevenis, de indrukwekkende vestingmuren zo pal in de zee, het haventje. Maar de echte cruisehaven ligt wat verder, we schepen uit en rijden met de bus naar de grote ingang en verzamelplaats. Slechts vier dagen waren we aan boord maar het afscheid is superhartelijk. Voor Pile Gate, de grote stadspoort wacht de gids ons op. Hier zijn bijzonder veel plekjes die gebruikt werden in Game of Thrones. Ik was hier al enkele malen, maar het blijft een bezoek waard. De wirwar van opeengepakte straatjes met oude huizen, kloosters, musea met nergens nieuwbouw en omringd door die zeer dikke vestingen, vormt een wonderbaarlijk geheel. Langs de brede centrale hoofdstraat Stradun gaat het van de klokkentoren, de Onofriofontein en de Verlosserskerk naar het Luzaplein met de Rolandzuil, de Sveti Vlakokerk en zo naar de kleine haven.

Geschiedkundig valt er veel te vertellen maar de aardbeving van 1607 was wel wel cruciaal en delen van de stad waren grondig verwoest, waardoor je soms een mix van stijlen voor en na ziet, soms in een zelfde monument. En dan ontbrak de tijd ons nog om interieurs en musea te bezoeken.

Dan gaat het naar de kabelbaan waar we van boven op de heuvel een fascinerend uitzicht hebben op Dubrovnik, de kustlijn, de eilandjes, de blauwgroene Adriatic. Na een lekkere lunch met havenzicht spurten we in een plotse regenvlaag naar de bus die ons naar hotel Lapad brengt. Siësta, lekker dinertje in een restaurantje vlakbij en de volgende ochtend de vlucht naar Brussel, wat betekent dat we met de trein en een korte busrit nog naar Deurne moeten om de wagen op te pikken.

Het was een onverwachte, korte, maar memorabele ervaring, zo anders dan het “grote” cruisen. 

Meer foto's op Flickr: minicruise Kroatian Isles: https://www.flickr.com/photos/wimvanbesien/albums/72157681812781162