zaterdag 9 mei 2020

Stadsschouwburg Brugge 150 jaar: mijn terugblik in flardjes


Stadsschouwburg Brugge 150 jaar: mijn terugblik in flardjes (*) SSB = stadsschouwburg.

Reeds als kleine jongen was ik betoverd door onze SSB (*). Die bonbonnière, dat Nec Plus Ultra van menselijke exposure, de summumplek van aandacht voor performance. Dat gevoel van “hier gebeurt het”. Als jongetje, herinner ik me nog het koningspaar Boudewijn en Fabiola in de ereloge, kortom, wat een walhalla van magie. Geen wonder dat ik betoverd was. Hier volgen enkele (soms grappige) herinneringetjes.

1969. Ik zit in het Sint-Lodewijkscollege, 6-de Latijn en zing bij Ons Dorado. In de SSB is er een uitverkochte concertuitvoering van Carmina Burana met het  Brugse koor Cantores o.l.v. Aimé Dehaene, waarin mijn beide ouders meezongen. Het knapenkoor heeft weinig interventies. Oh - oh, totus floreo, iam amore virginali totus ardeo, novus, novus amor est, quo pereo.”. Ik ken het nog van buiten. Helaas moeten we die lange uitvoering blijven rechtstaan. Het podium wordt ingenomen door een orkest, solisten, het grote koor Cantores en dan wij, helemaal achteraan. De opstijgende, benauwende warmte in die trechtervorm is letterlijk adembenemend. En terwijl de uitvoering liep, vielen menige zangertjes flauw en werden discreet afgevoerd. Moeilijk, omdat het publiek dat niet mocht opmerken natuurlijk… En uiteraard voor en na het optreden wel héél veel volk backstage… 

1975. Mistero Buffo van Dario Fo door de Internationale Nieuwe Scène van Hilde Uytterlinden en Charles Cornette, met verder o.m. Jan Decleir en Wannes Van de Velde. Wij met de klas van mens wetenschappen (Torhout) daar naartoe. Maatschappijkritiek en zo stond in onze studierichting hoog op de agenda. Uren lang een wervelend en door en door vernieuwend theaterspektakel. Op een bepaald moment staan acteurs in de duisternis verspreid door de zaal opmerkingen en dialogen te doen met cast op het podium, zodat het lijkt alsof het publiek luidop reageert. Na afloop mochten de gasten vragen stellen, zelfs discussiëren. Ik hoor me vanaf balkon derde rang roepen: “Jullie doen alsof het publiek reageert, maar die reageren helemaal niet hoor!” Los van algemene verstomming, was het kicken dat mijn stem zomaar door die ruimte mocht galmen en overal gehoord werd.

1976. Ik volg voordracht, dictie en toneel aan het conservatorium. Voor toneel moet een tegenspeelster examen afleggen voor een vakjury met o.a. Nand Buyl in de voor de rest bijna lege SSB. Het is een clowns act en ik moet een bord op haar hoofd kloppen waarna zij waggelend moet veinzen quasi bewusteloos te vallen. Natuurlijk sla je niet echt en ik oefende hard om zo te kloppen dat het lijkt alsof je het hoofd raakt, maar vlak erbij trek je snel terug. Ik had het onder de knie. Maar de zenuwen zeker? Ik sla het bord op haar kop, geen reflexcontrole. Het geluid van de klop lokt kreten van afgrijzen uit in heel de zaal. Ze staat te zwijmelen, maar gaat niet neer en met van pijn verwrongen gezicht onder lagen clown schmink doet ze toch verder. Ik heb nooit geweten of ze geslaagd was.

1988. De Dienst cultuur organiseert i.s.m. The British Council de culturele veertiendaagse “Britain in Brugge” waarvan de grootste optredens uiteraard in de SSB plaatsvonden. Joris De Voogt, toenmalig directeur SSB en ik (festival coördinator) wachten op een avond in de ereloge op de Britse ambassadeur wanneer plots 2 mannen binnenvallen met een raar lang apparaat, roepend: “Everybody out!” Bleken ze een soort veiligheidsagenten te zijn die moesten speuren of in die loge geen bommen verstopt zaten. Was dat even schrikken. Volgende keer verwittigen, mannen!

1989. Joris De Voogt had een theaterprospectiegroep opgericht en programmeerde zo vernieuwend theater waar een groep liefhebbers echt achter staan. Ik maak daar deel van uit en ga regelmatig met zijn tweeën voorstellingen bekijken en bespreken. De twee en een half uur durende theatermonoloog “Gilles” geschreven door Hugo Claus en vertolkt door Jan Decleir kunnen we niet vooraf zien. We waren in de wolken van zijn overheerlijk vertelde Dario Fo monologen zoals “De Tijger en andere verhalen” (in de Stadshallen toen) en besluiten het blindelings te programmeren. Een uur na aanvang … stoot Joris De Voogt me aan met het dwingende verzoek niet zo hard te snurken…
Mijn samenwerking met directeur Joris leverde een blijvende vriendschap op. Ik besluit met een
grapje voor de verstaanders: na Joris De Voogt ging De Bal aan het rollen…

2005. Spencer Tunick doet een fotoshoot waarin zijn handelsmerk, naakte groepsfoto’s in bijzondere contexten en poses centraal staat, te maken. Dit i.k.v. Corpus05. De vrijwilligers worden gevraagd samen te komen om 4 uur ’s nachts op het plein rond Papageno voor de SSB. Het is drummen in een lichte regen. We hadden begrepen dat de SSB ging dienen om ons om te kleden. 90 minuten later staan we daar nog zonder te weten wat volgt. Ik ben een ruglijder en kan niet lang rechtstaan. Ik woon vlakbij. Ik keer terug naar bed. Geen blote Wim vandaag.

Foto’s in bijlage
-        *  (rechts onder) De eerste theaterprospectiegroep van de SSB (en ook c.c. De Dijk en zo) met rechts schepen “zit mijn dasje goed” Hugo Stevens en daarachter ondergetekende. Mijn moeder zei toen altijd Steven Schepens i.p.v. Schepen Stevens.
-        *  (erboven) Theaterdirecteur Joris De Voogt bij de start van de Veertiendaagse Britain in Brugge (1988). Hier bij de opening van de tentoonstelling van Glen Baxter. Deze cartoon was de oorsprong van de affiche
-        * (links onder) Ook bij die opening: ondergetekende, Olivia Geerolf en de toenmalige Voorzitter van het Comité voor Initiatief
-       *   Verder: van optredens tijdens dat festival

Geen opmerkingen:

Een reactie posten