Stadsschouwburg Brugge 150 jaar: mijn terugblik in flardjes (*) SSB = stadsschouwburg.
Reeds als kleine jongen was ik betoverd door onze SSB (*).
Die bonbonnière, dat Nec Plus Ultra van menselijke exposure, de summumplek van
aandacht voor performance. Dat gevoel van “hier gebeurt het”. Als jongetje,
herinner ik me nog het koningspaar Boudewijn en Fabiola in de ereloge, kortom,
wat een walhalla van magie. Geen wonder dat ik betoverd was. Hier volgen enkele
(soms grappige) herinneringetjes.
1969.
Ik zit in het Sint-Lodewijkscollege, 6-de Latijn en zing bij Ons Dorado. In de
SSB is er een uitverkochte concertuitvoering van Carmina Burana met het Brugse koor Cantores o.l.v. Aimé Dehaene, waarin
mijn beide ouders meezongen. Het knapenkoor heeft weinig interventies. “Oh - oh, totus floreo, iam amore virginali totus
ardeo, novus, novus amor est, quo pereo.”. Ik ken het nog van buiten. Helaas
moeten we die lange uitvoering blijven rechtstaan. Het podium wordt ingenomen
door een orkest, solisten, het grote koor Cantores en dan wij, helemaal
achteraan. De opstijgende, benauwende warmte in die trechtervorm is letterlijk adembenemend.
En terwijl de uitvoering liep, vielen menige zangertjes flauw en werden discreet
afgevoerd. Moeilijk, omdat het publiek dat niet mocht opmerken natuurlijk… En uiteraard
voor en na het optreden wel héél veel volk backstage…
1975. Mistero Buffo van Dario Fo door de
Internationale Nieuwe Scène van Hilde Uytterlinden en Charles Cornette, met verder o.m.
Jan Decleir en Wannes Van de Velde.
Wij met de klas van mens wetenschappen (Torhout) daar naartoe.
Maatschappijkritiek en zo stond in onze studierichting hoog op de agenda. Uren
lang een wervelend en door en door vernieuwend theaterspektakel. Op een bepaald
moment staan acteurs in de duisternis verspreid door de zaal opmerkingen en
dialogen te doen met cast op het podium, zodat het lijkt alsof het publiek
luidop reageert. Na afloop mochten de gasten vragen stellen, zelfs
discussiëren. Ik hoor me vanaf balkon derde rang roepen: “Jullie doen alsof het
publiek reageert, maar die reageren helemaal niet hoor!” Los van algemene
verstomming, was het kicken dat mijn stem zomaar door die ruimte mocht galmen
en overal gehoord werd.
1976. Ik volg voordracht, dictie en
toneel aan het conservatorium. Voor toneel moet een tegenspeelster examen
afleggen voor een vakjury met o.a. Nand Buyl in de voor de rest bijna lege SSB.
Het is een clowns act en ik moet een bord op haar hoofd kloppen waarna zij waggelend
moet veinzen quasi bewusteloos te vallen. Natuurlijk sla je niet echt en ik
oefende hard om zo te kloppen dat het lijkt alsof je het hoofd raakt, maar vlak
erbij trek je snel terug. Ik had het onder de knie. Maar de zenuwen zeker? Ik sla
het bord op haar kop, geen reflexcontrole. Het geluid van de klop lokt kreten van
afgrijzen uit in heel de zaal. Ze staat te zwijmelen, maar gaat niet neer en
met van pijn verwrongen gezicht onder lagen clown schmink doet ze toch verder.
Ik heb nooit geweten of ze geslaagd was.
1988. De Dienst cultuur organiseert
i.s.m. The British Council de culturele veertiendaagse “Britain in Brugge”
waarvan de grootste optredens uiteraard in de SSB plaatsvonden. Joris De Voogt,
toenmalig directeur SSB en ik (festival coördinator) wachten op een avond in de
ereloge op de Britse ambassadeur wanneer plots 2 mannen binnenvallen met een
raar lang apparaat, roepend: “Everybody out!” Bleken ze een soort veiligheidsagenten
te zijn die moesten speuren of in die loge geen bommen verstopt zaten. Was dat
even schrikken. Volgende keer verwittigen, mannen!
1989. Joris De Voogt had een theaterprospectiegroep
opgericht en programmeerde zo vernieuwend theater waar een groep liefhebbers echt
achter staan. Ik maak daar deel van uit en ga regelmatig met zijn tweeën
voorstellingen bekijken en bespreken. De twee en een half uur durende
theatermonoloog “Gilles” geschreven door Hugo Claus en vertolkt door Jan
Decleir kunnen we niet vooraf zien. We waren in de wolken van zijn overheerlijk
vertelde Dario Fo monologen zoals “De Tijger en andere verhalen” (in de
Stadshallen toen) en besluiten het blindelings te programmeren. Een uur na
aanvang … stoot Joris De Voogt me aan met het dwingende verzoek niet zo hard te
snurken…
Mijn samenwerking met directeur Joris leverde een blijvende vriendschap op. Ik besluit met een grapje voor de verstaanders: na Joris De Voogt ging De Bal aan het rollen…
Mijn samenwerking met directeur Joris leverde een blijvende vriendschap op. Ik besluit met een grapje voor de verstaanders: na Joris De Voogt ging De Bal aan het rollen…
2005.
Spencer Tunick doet een fotoshoot waarin zijn handelsmerk, naakte groepsfoto’s
in bijzondere contexten en poses centraal staat, te maken. Dit i.k.v. Corpus05.
De vrijwilligers worden gevraagd samen te komen om 4 uur ’s nachts op het plein
rond Papageno voor de SSB. Het is drummen in een lichte regen. We hadden
begrepen dat de SSB ging dienen om ons om te kleden. 90 minuten later staan we
daar nog zonder te weten wat volgt. Ik ben een ruglijder en kan niet lang rechtstaan.
Ik woon vlakbij. Ik keer terug naar bed. Geen blote Wim vandaag.
Foto’s in bijlage
- * (rechts onder) De
eerste theaterprospectiegroep van de SSB (en ook c.c. De Dijk en zo) met rechts
schepen “zit mijn dasje goed” Hugo Stevens en daarachter ondergetekende. Mijn
moeder zei toen altijd Steven Schepens i.p.v. Schepen Stevens.
- * (erboven)
Theaterdirecteur Joris De Voogt bij de start van de Veertiendaagse Britain in
Brugge (1988). Hier bij de opening van de tentoonstelling van Glen Baxter. Deze
cartoon was de oorsprong van de affiche
- * (links onder) Ook
bij die opening: ondergetekende, Olivia Geerolf en de toenmalige Voorzitter van
het Comité voor Initiatief
- * Verder: van
optredens tijdens dat festival
Geen opmerkingen:
Een reactie posten