zaterdag 17 maart 2012

Waarom de beiaard van het Brugse Belfort geen top 3 maar mijn vier moet spelen.

In Bruggespraak worden de Bruggelingen uitgenodigd om hun top 3 van liedjes die ze door de beiaard over de stad willen horen in te sturen voor een top 10-concert op 15 april.

Een top drie vind ik eigenlijk een beetje banaal. De beiaard en een hitlijst. Mmm. Enerzijds, waarom niet. Anderzijds, het klinkt als vloeken in de kerk. Klokken en populariteit, mag het iets meer zijn?

Klokken riepen/ roepen op. Letterlijk. Zege en triomf. Of vroeger: alarm, brand, vijand, gevaar. Of gewoon: kom en vereer de Heer. Of om 8 uur: lig jij nog in bed? Of hoogdag. En bij feesten en iets bijzonders.

Het belfort, symbool van de vrijgevochten burger, is voor ons allen een baken. Het letterlijke centrum van de stad. Het ijkpunt. Zo ook voor de tijd. Om het kwartier klinkt een melodie vanaf de toren, onze hallentoren. Luister! We zitten op het uur, een kwartier erna, op het halfuur… Voor de binnenstadbewoners brengt het gelui de tijd aan, waar je ook bent. Wat een zegen.

Ik ben geprivilegieerd. Niet iedereen heeft een stille tuin vlakbij “d’olletorre” waarin het soms heerlijk genieten is van een privébeiaardconcert zonder randgeluiden. Maar om het kwartier wordt eenieder die binnen het ei vertoeft, gewezen op de tijd. Die niet stil staat. Met galmende tot frivole klanken. Enkele seconden lang een regeltje muziek uit de torengaten, gedragen door de wind.

Ik stel voor, i.p.v. een top 3, mijn vier. De vier momenten binnen het uur, telkens terug, met klank een samenvatting van ons Brugge-gevoel te (be)spelen. Ons zijn in de tijd.

Op 1: ”Vier weverkes zag men ter botermarkt gaan…” (oud volksliedje). Erfgoed. Vlaams. Geschiedenis. Ik zie geen weverkes meer of ze moeten Bart heten. De herinnering. Maar nog naar de Markt gaan. Oubollig en ‘n beetje grappig, Schiet spoele, sjerrebekke spoel za. Het verleden. Kortom, Brugs dus.

Op 2: “Der Vogelfäger bin ich ja“ (uit Die Zäuberflöte van W.A. Mozart). Papageno staat slechts een straat verder voor de stadsschouwburg het symbool van muziek te zijn. Samen met de verkoperde noten op de grond. Belichaming van kunst en cultuur. Levenskunst. Opgewektheid. “Stets lustig, heisa hopsasa!” “Hogere” cultuur. En dus Brugs. De vrolijkheid is meegenomen.

Op 3: “Zie ‘j van Bruhhe, zet ‘j van achteren” (Willy Lustenhouwer). Humor en zelfrelativering. Je moe’ van voaren in de reeke nie’ gon stoan. Volks en puur en “lagere” cultuur. Brugser kan het niet, en dat om het uur…

Op 4: “What a wonderful World” (Douglas-Weiss, bekend van Louis Armstrong). Internationaal gekende song. De titel spreekt voor zich. En nodigt uit tot verwondering en een positieve kijk op het leven. I see friends shaking hands saying how do you do. Toeristen zullen het herkennen. Na verleden, klassiek, volks, iets (nou ja) moderner. Of moet het echt recenter? U2: Beautiful day iemand? De stad ontvangt bezoekers from all over the world en vraagt: is het hier niet mooi? Brugge als schone plek waar het goed wonen en leven is. Ontdek en geniet van wat we bieden. Op alle vlak. Levenskwaliteit? Da’s Brugs.

Kijk eens wat mijn vier verbindt… Nikske tristesse. En Brugge. De ene melodie relativeert de andere of vult ze aan. Tezamen een muzikaal staalkaartje van verwondering, herinnering, opgewektheid, humor en levenskunst. Ja daar staat Brugge voor.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten