vrijdag 11 november 2016

Jambo Zanzibar

Jambo Zanzibar!

Om 4 uur 's nachts is het hallucinant te zien hoeveel karavanen mensen met valiezen van overal de vroegere kiss and ridezone van Brussels Airport betreden. Allemaal door de trechter van de gekanaliseerde tent met pre-luchthavencontrole. Zwaarbewapende militairen kijken toe. Zowat iedereen mag zonder bagagecheck door, tenzij je er verdacht, lees moslimachtig, uitziet. De vlucht naar Zanzibar om 6.20 uur is in een 737, elf uur vliegen incl. een uurtje technische stop (tanken en crew change) zonder het vliegtuig te verlaten in Hurghada, Egypte...

Adembenemend om lang enkel over geel en bruin woestijnzand te vliegen dat zich later zonder spoor van beschaving in zee stort. Geel wordt turquoise, dan licht- naar donkerblauw vol eilandjes, kale zandbanken boven water. Deel twee, nog eens vijf uur, heeft zijn hoogtepunt als we de Nijl volgen en boven Luxor vliegen tot Aswan. Dan verder over Khartoum, Addis Abeba, Lake Victoria, de
Kilimanjaro, een massief stuk zwart met relatief weinig sneeuw dat boven de wolken uitsteekt, Nairobi... met arrival 19.00 uur plaatselijk. Dan na een chaotische heksenketel waar niemand weet wat en hoe, papieren invullen, visum betalen 50$, uitgebreide controles met registratie van al je vingerafdrukken en fotoshoot, snel nog twintig minuutjes taxi (13$) naar Zanzibar City, meer bepaald Stone Town, de krioelende en fascinerende Unesco erfgoedstad.

Introduction

Zanzibar is Hakuna Matata. Zanzibar is Afrika ontmoet het Oosten.

Ook in de onfraaie geschiedenis van Sultans en slavendrijverij. Zanzibar was er de draaischijf en de markt van. De kruising van de twee culturen is quintessentially Zanzibar. Mooi en lelijk. Volk, ras en kleur. Fauna en flora. Een wereld apart.

Zenji means...

We verblijven in Zenji hotel van een Hollands/Zanzibar stel Anneloes en Mani (kort voor Suleihman). Een goedkoop bescheiden pand met weinig faciliteiten. Eerst door een kaal stukje restaurant, wat souvenirs en dan door een gang een bureautje binnen, de receptie.
Jeffrey, een graatmagere Eddie Murphykloon, begroet ons uitbundig expressief, legt alles uit, soms moeilijk verstaanbaar en als we iets onverwachts vragen, blijkt meermaals dat hij wat anders begrepen heeft. Net zoals straks overal. Maar telkens ik hem voorbij kom, is het een enthousiast heftig handen schudden.

Het is de filosofie van Zenji, kansen bieden aan mensen om te leren en enkel werken met eigen
producten. Opgeleiden hebben die kans al. Meer over deze edele kijk op zenjifoundation.com. ‘Zenji’ is de oude Perzische benaming voor de oorspronkelijke zwarte bevolking. ‘Bar’ zou voor kust staan. Vandaar Zanzibar. Maar de sympathieke fouten en misverstanden zijn hier niet te tellen. Net zoals gegarandeerd verloren lopen, het tekort aan aanduidingen, bewegwijzering of het totaal gebrek aan verkeersreglementen. Maar... that’s part of the fun, moet je denken. Wie anders denkt, moet maar naar Benidorm.

Maar het leidt tot grappige toestanden. Ik vroeg of ze iets van ons kunnen bewaren in hun koelkast. De idee was gekoeld bier, indien vindbaar, want moslimland. Jeffrey: “Like?” Ik: “Huh, something we might buy”. Hij: “Such like... a fish?” Bij het presenteren van de kamer: “This is a room with an airco that works”.

We aten er een paar keer een snelle hap. Nooit kregen we, noch hadden ze, wat we bestelden, buiten die simpele veggie curry. No problem, hakuna matata. Ja, het van The Lion King bekende Swahili songzinnetje voor ‘geen zorgen’, ‘wind je niet op’ is zowat de strijdkreet hier.

Maar toch, neem de laatste dag. Hilarisch. Nella koopt er in het miniboetiekje, een Afrikaans gedecoreerde lamp voor ons pas samenwonende dochter. Maar ze wil het in een wat cadeauachtige verpakking refererend naar het hotel. Niemand begrijpt het. Eigenaar Mani komt erbij. Gelukkig, want we vragen een test en het functioneert aanvankelijk niet. Nadien zegt hij onze pakjeswens te zullen doorgeven. We wachten een half uur, komen ze aan met een soort postpakket van een kraan in een kartonnen doos vastgemaakt met snelbinders. We geven het op. Wanneer we inpakken, besluit Nella die veel te grote doos te elimineren en de lamp tussen de kleren te stoppen. Om te ontdekken dat daarin effectief die waterkraan zit... Stel je voor...

Terug naar de romantiek.
Slapen onder een helikopter in een sprookjesachtig 1001-nacht ebbenhouten bed met sierlijk samengebonden muskietengaas en vaalgele koloniaal aandoende, zwakke lichtjes, het heeft iets... Naast het toilet bevindt zich een darmpje met waterknop, oorspronkelijk omdat bepaalde Arabieren geen wc-papier gebruiken, maar nu handig voor de schoonmaak. De hoge bedden herinneren aan de koloniale tijd toen daar massieve hutkoffers onder stonden.

Hoewel. Na drie dagen lekkend zweet van borst, rug, gelaat... ondanks die koffiemolen in het zwerk, zien we... wat is dat daarboven? Hé, dat ziet er een airconditioning uit. Tiens, hier ligt een afstandsbediening. Airco for dummies, maar alles wordt leefbaarder...

Receptionist Chris die later massa’s foto’s en selfies met me maakt, gaat altijd enthousiast door het lint. “Mister Wiiiim!”, stevige hand shake, schoudergeklop. Alle dagen zit er hier allerlei volk rond te hangen, geen idee wat ze er doen. Maar ik blijk populair. Wat een beetje happiness, levensvreugde en zotdoenerij al niet vermag. Let’s remain jolly. Ze lachen zich een breuk met mijn onnozeliteiten, ze zitten er gewoon op te wachten. “Mister Wiiim, you awl crazy mèn”

Day time, twilight, sunset, night

Om 5 uur 's ochtends hoor je de gezongen gebedsoproep, waar ik ondanks ontwakend morgenlicht
- we zitten dicht bij de evenaar, dus elke dag licht van +- 6.30 tot 18.30 uur- lekker half wakker doorheen snooze, ondanks het vibrerende stijgende straatkabaal...

Het roof top café, oef windje, is een bevrijding en bijna een voorwaarde om te profiteren van een verblijf in deze stad. De meeste restaurants hebben dat. Soms met panoramisch uitzicht over zee of daken en braakafval. Daar nemen we ook het ontbijt.

Breakfast is het minimum minimorum, maar ik stel me tevreden met het heerlijke hibiscus sap of de mango-met-iets-sap, de dagelijkse schijf watermeloen, minibanaan en ananas/papaya, een heerlijke espresso, dat wel, en wat toast.

Karibu Stone Town

Central market is een wervelstorm van indrukken. Indrukwekkend lange bananen en allerlei
mogelijke vruchten, te koop aangeboden in stapeltjes. Kleurrijke gesluierde tot gedrapeerde dames en de, je constant aansprekende locals, maken het tot een feest voor oog, oor en neus. Nou ja, als je de fish market of de meat market bezoekt, dan heb je een sterke maag nodig. Wat daar aan slordig kapotgerukte kadavers, zal ik het maar noemen, ligt, is niet bevorderlijk voor de appetijt, vooral niet op die vuile stenen, tja betonbakken, vol vliegen. En dan, zoals overal in de stad, ligt men in de onmogelijkste houdingen op de onmogelijkste plaatsen te slapen, te soezen, te knikkebollen, desnoods vlak naast een gehalveerde dikke tonijn of stukken vlees aan been. Later op weg naar de Anglican cathedral en de historische slavenmarkt (gruwelijke tijden moeten dat geweest zijn, pure onmenselijkheid) hebben we de kronkelstraatjes waar letterlijk iedereen “Karibu!” zegt, “Welcome!” (to my shop).

Djambo, hallo! En als wij westerlingen toch altijd wat gestresseerder lijken dan de inwoners: pole, pole, kalm aan. En ook de Hakuna matata’s zijn niet van de lucht. En best veel smiles als je contact hebt, al is er werk voor een legertje tandartsen…

Sommige moslimvrouwen zijn zelfs erg koket met hoofddoeken vol glittertjes en pareltjes en

verrassende djellaba’s. Anderen paraderen fier, toch helemaal anders dan in Arabische landen. Al vind je er ook de in zwart ingepakte soort en geüniformeerde moslimkinderen, al hebben die iets schattigs samen. Geen boerka’s, geen boerkini’s. De inboorlingen hier zijn over het algemeen slank tot mager, wel allemaal erg klein van postuur. Bijna geen “fwat momma’s” dus. Maar na een tijd ontdek je binnen die Afrikaanse populatie toch etnische verscheidenheden. Dus dit lijkt een diffuse en meerduidige samenleving die harmonieuze tolerantie voorstaat. Een voorbeeld.

De ‘papasi’ zijn wel vervelend. Hun truc is gewoon tegen je beginnen praten, hier heb je... daar is er... Ignoreren of duidelijk zeggen: no service needed, we will never pay. Tja. Eruitzien alsof je verloren bent of niet weet wat je wil binnen die overvloed van impulsen, werkt als een magneet op Zanzibarezen die dan op je afkomen. Helaas is dat moeilijk, want je bent sowieso verloren en overdonderd, dus niet evident.
waardoor ze, als ze dat lang volhouden, geld kunnen vragen voor hun ‘service’. Of commissie bij waar ze je brengen. Hoewel de mensen fundamenteel vriendelijk, vrij beleefd en behulpzaam zijn, is het toch moeilijk om ze te onderscheiden van degenen die er een slaatje uit proberen te slaan en dat is in de binnenstad zowat iedereen.

Bepaalde huizen zijn betoverend met hoge houten trappen, wat balustrades en balkons en dan, die hoge, wat lompe en toch elegant gedecoreerde sprookjesbedden. Maar tussenin helaas veel afvalplekken, ruïneachtige leegtes, golfplaten en bouwbereddering en dan opeens... een deur, wat een deur. Een fascinerend zware poort bijna in massief donkerbruinzwart hout met uitgekerfde versieringen en soms indrukwekkende koperen spijkers en ornamenten. Daar hebben ze hier een patent op. Een beetje fotograaf kan hier op dit aspect alleen, enkele dagen loose gaan. En je wil telkens roepen: “Sesam open u”. Het effect van een kruising tussen Indisch, Arabisch en Afrikaans lijkt de essentie van deze cultuur. Ook opvallend, nergens honden maar overal kleine, wit-beige poesjes. Raar.

Hoewel een van de veiligste steden van Afrika, (betrapping op beroving of stelen is een risico op gelyncht worden) zijn er toch de traditionele afzettrucjes. Afdingen is hier een keihard spel dat je moet spelen, net als het overzicht bewaren. In elke reisgids staat dat je sowieso verloren zal lopen in de oude stad. Niet met deze door azimut, kompas en stafkaart getrainde ex-scout met zijn – eigen lof stinkt- sterk oriëntatie vermogen. Quod non. Het klopt absoluut. Ook de stadsplannetjes zijn zowat waardeloos tot soms compleet fout.

We zien verder the Old Dispensary, the Old Custom House en the Big Tree, een uitzonderlijk wijd uitgespreide Indische banyanboom. Verder, the Palace Museum (Beit al-Sahel) huis van diverse
sultans, waar we worden ingewijd in de geschiedenis van de voortschrijdende levens- en woonstijl van die Arabische heersers. Een Ali Babagevoel. De man die naast de kassa stond en ons spontaan begint te gidsen, blijkt natuurlijk niet een onderdeel van de ticketprijs te zijn. Maar we laten het zo en op het einde geven we hem een dollar. Sim sala bim.

Forodhani Gardens wordt gedomineerd door landmark The House of Wonders (Beit al-Ajaib), een koloniale structuur vol balkons en met een clocktower en twee kanonnen ervoor. Nu nationaal een belangrijk museum voor geschiedenis en cultuur. En met ernaast het oude Omani Fort (Ngome Kongwe).
Het park ligt centraal langs the waterfront en is een oase van rust na de souksachtige belevenis in het
wirwarlabyrint van de binnenstad. ’s Avonds verandert het in een drukke, onderbelichte avondlijke streetfood market met een ongelooflijk groot aanbod van zowat alles dat op een stokje kan. Zeevruchten, kip, vlees, allerlei onherkenbaars. Men moet telkens uitleggen wat het is. Niet evident in deze donkerte. We herkennen alleen octopus. Verder lookbroden en chapati’s. Het is een bijzonder attractief, uniek gebeuren, waar je naar elk standje geronseld wordt als toerist. En het is natuurlijk onmogelijk er niet uit te zien als een toerist.

Helaas evolueert het naar een tourist ripp-off. Inboorlingen en bezoekers mengelen zich probleemloos in deze krioelende sfeer, maar wij Westerlingen betalen beslist meer. Elk stukje aangeduid is voorgebakken en heeft een absurd lage prijs in Tsh (Tanzaniaanse shilling). Alles wordt dan op een bordje gegooid en op de BBQ weer opgewarmd. Je moet vooraf niet betalen, zeggen ze. En… geen probleem, we regelen dat straks wel. Je gaat ergens zitten rommelen met papieren borden en plastic mes en vork, en nadien word je getrakteerd op een abnormaal hoge prijs. Begin er maar aan. Wij deden het anders. Toen onze food eraan kwam, vroegen we de prijs voor het in ontvangst nemen, wat niet hun bedoeling bleek. Maar we zagen hoe twee Zweedse dames niet wisten wat doen, nadat ze hoorden 49 000 shilling voor wat misschien hoogstens 10 000 mocht zijn. Geen idee hoe het afliep.

Bij ons ging het zo. Het laatste bod voor twee volgeladen porties wilden ze nog absoluut 35 000 Tsh krijgen. Je moet weten dat een gemiddelde lekkere curry met vlees of vis en groenten, of een degelijk hoofdgerecht in een deftig restaurant, niet over de 20 000 Tsh gaat, zowat 10$ (9€) en deze markt als officieel lokmiddel de superlage prijs heeft. We argumenteren licht verontwaardigd over en weer. Ondertussen komen er allerlei ‘specialisten’ bij. We maken duidelijk dat we niet meer dan 30 000 willen geven, tellen de briefjes tweemaal en stoppen het hen toe. Wat verwarring en dan zegt de ontvanger: ja maar, het moet 30 000 zijn en niet 25 000. Hij toont het ons natellend. Aha. De truc met de duif. Met alle Chinezen maar niet met den dezen. Ik zeg: dat briefje zit al in je zak of bij een vriend; we pakken onze plat en wandelen weg. Niemand komt ons na. Nadien ontdekken we dat het meeste voedsel, zogezegd onder stukken chapati, er niet op liggen.

Andere en betere avond. Een bescheiden hoogtepunt is de tropical sunset vanaf het dakterras van The
Africa House, een heerlijke mengeling van Arabische invloeden en Zanzibarese toepassingen. De ebbenhouten kisten met koperen versieringen zijn pure Ali Baba-achtige meesterwerken. Als oudste Engelse club in Oost-Afrika voel je hier nog de spirit van het koloniale Old Albion. Beelden van Britse puntsnordiplomaten, lords die gin-tonics drinkend bridgen, cricketen, golfen, hockeyen of tennissen, met biljarthal, bibliotheek, clubzetels en rooksalon.

De laatste dag spenderen we aan lezen, schrijven, inpakken. Het regent ook een aantal uur vrij heftig. November is het ‘klein’ regenseizoen. We gaan lekker eten in het mooie historische pand The House of Spices, wel moeilijk te vinden in de smalle Stone Town steegjes en straatjes waar zelfs geen auto tussen kan. Het beklemmendste is, er weer uitgeraken vanwege het totaal ontbreken van straat- noch andere verlichting...

The Tea House (Emerson on Hurumzi)

Schitterend (letterlijk) hoogtepunt. Verdoken in de wirwar achter de House of Wonders bevindt zich
dit hotel met restaurant The Tea House. Authentiek koloniaal, fantastische, bijna ceremoniale slaapkamers met indrukwekkende bedden en ingericht met fijn houtwerk, arabesken en veelkleurige gordijntjes en antieken zetels, zelfs met een bad in de vloer half in de buitenlucht. Overal balustrades, bloemen en prachtig. Het toilet sluit je met een zware schuifbalk bijna zoals een middeleeuws kasteel.

De trappen zijn zwaar en hoog en uitputtend. Op het dak vierhoog uittorent boven de stad, met 360° zicht over Stone Town, de haven en de zee en de eilandjes in de verte. Het is schoenen uit en op tapijten tegen lage kussentjes op de vloer zitten aan lage tafeltjes. Een compleet Perzisch interieur. Dit is echt “dépayser”. Het panorama omvat moskee minaretten (voor de rest zijn die vijftigtal islamgebedshuizen onzichtbaar) een hindoetempel, een kerk, en overal het klagerig overkomende korangezang door luidsprekers. Maar wat een bakken sfeer.
Er zit een flinke bries, en even regent het. Alles is open aan de zijkanten, geen nood, zeilflappen worden een tijdje naar beneden gerold. De bediening is top met zwarte kelners in lange gewaden die alles uitleggen, onze handen laten wassen uit een kan met heerlijk rozenwater. Ik eet er de lekkerste veggieburger ooit en Nella tijgergarnalen met ananas van de grill en pilaurijst en groenten. Onvergetelijk.

On the beach

Ik kijk vanop een ligstoel van Tembo hotel uit over laagtij en talloze bootjes met namen zoals Blue
Wave, Red Monkey, Equator, Kisa Nini, Jambo, en - nu gaat het achteruit - Gladiator en... Facebook.com, Ladies Free en Mr. Bean. Simpele, smalle vervallen lange sloepen met holle kap, rudimentaire houten banken, die bij eb op het strand liggen. Wel sierlijk zijn de Dhows die bij valavond en zonsondergang met hun sierlijk uitgerekt driehoekig zeil, fotogenieke Afrikaanse romantiek uitstralen.

Ik bestel een Kilimanjaro, het beste bier hier, beter dan Safari en Serengeti, maar allen pils. Voor wie graag alcohol lust (de verleiding van fruitcocktails met een shot whatever is groot) is het hier een bezoeking. Zelfs de meest westerse hotelketens passen deze moslimregel toe. Enkelen vegen ze feestelijk aan hun laars, maar nergens kan je het te weten komen, tenzij ter plaatse zelf. Strandbar The Livingstone (naar de hier aangespoelde bekende Schotse ontdekkingsreiziger) zet dan ook meer bier om dan gelijk waar elders. Ondanks de Westerlingen, ik verkies altijd een 'lokale' sfeer, is het best een heerlijke plek, vooral dankzij de schaduwrijke mkungubomen met grote, heerlijk trosachtige dikke blaren. Ik kom er de enige Belgen in een week tegen: een groep van 14, bijna allen singels, die drie weken via Joker vooral minder bekende Afrikaanse reservaten deden.
Maar eten wil ik hier niet. Ik wil curry’s en inheems voedsel en geen variaties op westers fastfood, al is er -ere wie ere toekomt- geen enkele internationale, noch andere fastfoodtent te vinden in Zanzibar. Pluim!

Er lopen natuurlijk best wat strandleurders rond, met plastieken zonnebrillen, foulards of sarongs, kralen en pseudo koraalsieraden, maar ze zien duidelijk dat wie hier zit, er al enkele dagen verblijft. Het verschil zit er hem in ‘verse’ toeristen te vinden, want ze weten ook dat na twee dagen het vet van de soep is, vanwege honderden keren benaderd voor hun beurt. Hakuna matata blijft de uitroep om aandacht te trekken, die je overal hoort. Zou de Disneyheritage dat geweten hebben toen ze de gelijknamige song beroemd maakten? Al wordt het pijnlijk als een half tandeloze, haveloos uitziende rastagrijsaard met lange sikbaard ons, na zijn aanbod van miserabele kralenkettingetjes, meteen trakteert op deze reactie: “You don't want to buy my things, despite my misery. It is because I'm black. I am poor, so you don't want me”. Natuurlijk ben ik even van mijn melk, tot ik hetzelfde refrein hoor tegen enkele Polen,enkele tafels verder.

Zoals ik de laatste jaren a propos overal merk: de Oost-Europeanen zijn aan een serieuze inhaalbeweging bezig.
Vanaf 5 uur komen de local boys naar buiten aan de vloedlijn. Zoals overal ter wereld proberen ze elkaar te overtreffen in prestaties. Het op handen lopen en de dubbele salto's met aanloop van strand naar zee met stuntsprong in de branding zijn sensationeel. Met allerlei variaties proberen deze gespierde atletische zwarte jongens elkaar te overtreffen.

Diverse mensentypes flaneren voorbij. De Masai zijn de mooiste, zeker in hun traditionele jurk met lange dolk aan de zij. Ze zijn lang, slank, kijken en lopen uitermate fier.

Bij zonsondergang hangen er honderden kleine vogeltjes in de hibiscusbomen te kwetteren en sjilpen dat het een lieve lust is. Heerlijk.

Tourists for Tortoises

De boottocht naar Prison Island met onze ‘capten’ Tom is verfrissend, iets meer dan een halfuur
varen. We bezoeken natuurlijk eerst de reuzenschildpadden, geven ze te eten, vermijden de drollen, zien ze paren wat wat lullige geluiden met zich meebrengt. En, heu, niet erg lang duurt. Hun geschiedenis als bedreigde diersoort is ontroerend. Ooit waren er hier een paar duizenden en toch slaagde men erin om er honderden te komen stelen voor hun schelp. In tempore non suspecto (1983) at ik in Belize eens een reuze turtle steak voor 1 $. Verrassend lekker. Nu schaam ik me bij de gedachte. Deze tortoises zijn, na die op de Galapagos, de grootste ter wereld, enkel hier te vinden en ze worden normaal zo’n 100 jaar oud. We zien hun eieren, hun pasgeboren babyturteltjes.

Dan gaat het naar de gevangenis, die dat nooit werd, wel een quarantainekamp voor gele koortsgevallen. En dan via die enorme slip wit poederzandstrand de boot weer in om verder bij de koralen te gaan snorkelen. Altijd een belevenis, de soorten koraal, de dieptes en hoogteverschillen en die steeds betoverende altijd maar anders veelkleurige tropische visjes. Het blijft een fascinerende wereld onder de waterlijn in exotische streken. Even komen ze tot vlak onder mijn buik. Ik grijp naar een mooi stuk koraal en het breekt af. Ik neem het mee, al is het allicht verboden. Hoe dan ook, na eindeloos wassen en verpakt in lagen plastiekfolie blijft het erg stinken. By bye koraaltje.
Nadien op zoek naar lunch worden we wel tien keer aangesproken. “Hi, I’m capten, I have boat. Wanna go to Prison Island?” Tot we bijna in koor antwoorden: “We come FROM Prison Island! We are freeeee.”

Spicy, rocky daytrip

Ik stel een trip samen dat het element spice tour, de must-do-excursie hier, combineert met een rit

naar de Oostkust waar we, al weken voordien boekten in het uitzonderlijk merkwaardige restaurant The Rock. Uitleggen hoe bijzonder deze rots is met zijn trap naar het enig gebouwtje dat net die door de zee ingevreten stuk rots omvat, kan beter door gewoon naar foto’s te kijken. Zowel uniek bij laag- als bij hoogwater.

Maar eerst the spicy bit. We leren van alles over kruiden en specerijen. Kweek, behandeling, gebruik en nut o.m. kaneel, nootmuskaat, kruidnagel (85% van de wereldhandel), kardemon, citroengras, cacao, vanille, aloe vera, kurkuma, gember... ook proeven we de nangka of jackfruit, de grootste boomvrucht ter wereld met een smaak tussen mango, papaja en lychee. We proeven tientallen fruitsoorten. Nella die
darmkrampen heeft, krijgt als remedie een vreselijk straffe kruidnagel-gemberthee geserveerd. Van een bloesem van de lipstick tree, wordt een zwart assistentje van onze gids beschilderd met rood, Hindoebolletje op het voorhoofd en zo. We ruiken ongelooflijk sterke onverfijnde basisparfums van zowat alles dat hier groeit, waaronder het hoofdbestanddeel van Chanel 5. Ik smeer verse kurkuma op mijn insectenbeten, vijf naast elkaar op mijn binnenarm (na 6 dagen nog niet weg). Ik neem een verse kruidnagel en muskaatnootvrucht mee om thuis te drogen.
Nadien krijgen we een met machete opengehakte koksnoot, ter plaatse gevlochten kronen, zelfs een das, een hangertje, een ring, een handtasje, allemaal uit palmblaren en worden gekroond tot King and Queen of Spices terwijl een lenige jongen blootsvoets een palmboom inkruipt om daar te zingen en –vergeef me- de aap uit te hangen. Hij zingt hakuna matata, jambo en zo.

We stoppen onderweg aan een van de grootste attracties van het eiland The Jozani Forest vooral bekend om zijn baobabs, unieke vogelsoorten en andere fauna, vooral de bedreigde rode colobusaapjes. Helaas hebben we weinig tijd en het kost de volle pot. We laten het maar zo om, terecht, te genieten van de onweerstaanbare ongerepte Oostkuststranden boven Paje.

The Rock.

Ik eet er een carpaccio van verse vis, eigenlijk een ceviche met een hemelse smaak van kokos met


limoen, omringd door rauwe courgetteschijfjes. Nadien lobster van de grill met een fantastische licht gerookte smaak. De prijzen zijn naar lokale normen hoog, zowat als een bistro in België, maar het is er binnen groter en gezelliger dan verwacht met een loungy terrasgedeelte. Eerst naakt omringd door poederzand en putten en dan door het opkomende blauw (vergelijk het met de Mont Saint-Michel) wat betekent dat we met een bootje terug moeten. Ik roep het uit tot de meest bijzondere en romantische plek waar ik ooit at. Een uniek en memorabel hoogtepunt. We fotograferen ons te pletter en rijden dan terug naar het hotel. Onze trip liep van 9 tot 17.30 uur. Perfect dus. Wel warm, maar een gammele taxi heeft ook airco als hij de hele dag zijn ramen rijdend openlaat.

Mercury

’s Avonds trekken we naar Mercury’s bar waar alles in het teken staat van de hier geboren Queenszanger, die bij de Islamieten als promiscue element niet echt populair is. De vloedlijn in de avondschemering en het jolige strandgebeuren van spelende en badende jongetjes, vissers- en andere boten is perfect. Hier serveren ze als een van de weinigen in de directe buurt (straal van tien minuten rond ons hotel) bier en alle mogelijke alcohol. Maar het eten, de bediening en de wifikwaliteit is bedroevend. De toiletten zijn ingedeeld als heren=king en dames=queen. Wat zou Freddy Mercury gekozen hebben?

Observations

Kleren... De opmars in de wereld van de voetbalplunjes. T-shirts, broekjes, refererend aan allerlei
wereldploegen. Club en Anderlecht kwam ik nog niet tegen. Ik zou de mensen die nooit op een vliegtuig zullen zitten en 'Fly Emirates' dragen, niet te eten willen geven.

Hilarisch, twee vrouwen in een boerka (enkel een ogenspleet) nemen een... selfie.

Armoede, maar iedereen heeft een mobieltje en nog meer dan bij ons, zijn ze er constant op bezig. Velen zitten gewoon ergens uren op een stuk steen te tokkelen of te bellen. Naar wie, over wat, het lijkt ons een raadsel. Rondhangen, zowat letterlijk, overheerst als dagactiviteit. Er is natuurlijk die constante 30° met een hoge luchtvochtigheid. Soms gutst het zweet uit mijn body. Gratis Turks bad.

Afgematte leurders beginnen op het einde van de dag, moedeloos hun waar van ver aan te prijzen terwijl niemand kijkt. Vanaf dan beginnen mannen op hun taxi te liggen, bijna onverstaanbaar prevelend: “Taxi?”
Elektriciteit is een probleem hier. ‘s Avonds is er zeer weinig avondlicht, wat normaal is in onderontwikkelde landen, maar toch, een mens ziet graag wat hij eet. Smaak en geur gaan samen met kleur. Al heeft het ook zijn typische charme. Meer nog, nergens geen helle neon noch lichtpollutie en dus... sterrenhemels.

Eigenlijk is het best een beleefd, gastvrij en tolerant volk. Ik denk dat wij ze misvormen (zie verder). Een voorbeeld. Net na binnenkomst in het hotel de vierde dag, horen we een fikse klap. Een auto tegen een camion. Direct verkeerschaos en er was al zoveel volk. Bijgevolg wordt de toeloop enorm. Er wordt gekrijst, geroepen, geduwd, getrokken, het is onoverzichtelijk. En... merkwaardig, de politie doet gewoon niks. We observeren het allemaal vanuit de Vip-loge dat ons balkon opeens blijkt te zijn. Maar na een tijd druipen er enkelen af en opeens lijkt het afgelopen. Geen oplossingen gezien, geen regelingen. Na de razernij dooft het als een kaars. De berg heeft een muis gebaard...

Reflections

TripAdvisor is een slechte tripadvisor.

De inflatie van de reviews. Letterlijk, maar dan ook elk hotel, resto of bar hier, heeft een serie Awards of Excellence van TripAdvisor hangen. En keer op keer stemt het niet overeen met mijn mening doorploegd qua reiservaring.


Ding áltijd af naar beneden. Doe het voor het spel. Dat niet doen, geeft een negatief effect op de economie. Als iemand door een stomme toerist een weekloontje kan verdienen met het verkopen van een te duurbetaalde prul, wees dan maar zeker dat dit overal de ronde doet. Gevolg, iedereen gaat daarop speculeren i.p.v. van hun krachten in te zetten voor de opbouw van het land op een constructieve manier. Kortetermijndenken. Aan de andere kant wordt dan de druk op toeristen zo groot dat het riskeert zo vervelend te worden, verteld wordt in reisgidsen, dat men op een bepaald moment wegblijft. Deze stelling zag ik helaas al meermaals tijdens mijn vijfendertig jaar internationale reiservaring, bevestigd.

Wim Van Besien

Meer leuke foto's:
https://www.flickr.com/photos/wimvanbesien/albums/72157660671697838/with/30814630942/

zondag 2 oktober 2016

Toscane 2016

Intro: Deze blog wordt geen traditioneel reisverslag met een switch en meningen, maar korte sfeerfragmentjes...

Een Italiaanse op een Italiaanse markt.

Wat een dag. Ik heb zo’n moeite uit bed te raken. Want sedert gisteren voel ik me zalig landerig en relaxt. Een goed teken want ik ben van nature een vroege vogel (geworden).
In 25 minuten staan we in centrum Firenze waar de Mercato Centrale zijn eerste bezoekers verrukt met heerlijke Italiaanse specialiteiten. Ode aan de Cucina Italiana in volle glorie te koop.

Maar velen mikken ook op toeristen. De zakjes voorgemengde kruiden voor allerlei types pastasauzen zijn daar een voorbeeld van: arrabiata, siciliana, matriciana, noem maar op. Maar ook specifieke olijfolies, balsamico’s, droge funghi porcini (eekhoorentjesbrood) en zo. Maar vele producten worden “vertoeristiseerd”: pasta’s in kleuren met een eigen smaak, zwart, rood, groen, pennette tricolore, dat kennen we. Maar farfalle met artificiële kleurtjes door elkaar? Het begint op snoep en zuurstokken te lijken. Pasta voor het oog, als ahum-authentiek souvenir. Voor de commerce.
Geef mij maar pasta voor de smaak!

Nella laat zich gaan en investeert in Italokwaliteit, sjaals, riemen, tassen, foulards... onder het motto: ’t is echt leer, zijde, kasjmier en bij ons kost dat een fortuin. Ze onderhandelt gewiekster en harder dan de gemiddelde laarsbewoner. Ik onderga het spektakel met een mengeling van plaatsvervangende schaamte, onbehagen en trots genot tijdens dit afpingelspel. Regelmatig gaat ze voor een, in mijn ogen, onfatsoenlijk bod. De mamma mia’s zijn niet van de lucht, de verkopers gooien hun armen ten hemel, of samengevouwen, smekend, biddend, alsof ze hun eigen moeder moeten verkopen, maar op het einde haalt ze haar prijs, terwijl de marktkramer ogenrollend, puffend en hoofdschuddend mompelt dat hij dat nog nooit gedaan heeft, het einde zowat nabij is, suggererend dat hij vanavond zijn hongerige bambini niet te eten zal kunnen geven en hij wellicht verdoemd is. Na wat porca miseria’s en een quasi hartfalen nemen we allen vriendelijk afscheid.

Helaas zijn er ook veel Afrikaanse sjacheraars. Niks tegen ons anderskleurige medemensen hoor, maar het is niet hetzelfde. Korter, agressiever, dus handelen wordt minder leuk en het is veelal rommel, vals plastiek, fakejuwelen, onafgewerkte producten. Ons ding niet. Overal hier lopen ze achter je aan met selfiesticks, met of zonder statiefje, honderd keer zeggen we nee. Maar ze worden blijvend onder je neus geduwd. De vraag hoeveel kost het, ontsnapt me. 20€! Dan volgt fase 2. Als je doorwandelt, roepen ze, hoeveel wil je geven? Nella: 5€! Fase 3. Ze zeggen nee, we stappen verder… Fase 4. Ze lopen achter je aan. 5€ is O.K. signora
"Mè alle Italianen, mo nie mè de maainen".

Maar goed. Na Nella’s koopbui voelde ik me blij en opgelucht. Nu waren al haar koop- en cadeautjesplannen in één ruk, in één ochtend vroeg uit het vakantiedraaiboek verdwenen.

Een vergissing zal later blijken.

Andere items => EN TOEN KWAM ER EEN F****** CYBERCRIME DIE AL MIJN BESTANDEN ENCRYPTE. IK WAS DUS DE REST VAN AL MIJN UITGESCHREVEN STUKJES KWIJT, grrr
Meer foto's:
week 1: https://www.flickr.com/photos/wimvanbesien/albums/72157676433525755
week2: https://www.flickr.com/photos/wimvanbesien/albums/72157660657471498

donderdag 4 augustus 2016

Rondreis Sicilië april 2016

De pracht en praal van Sicilië ontdekken. Van de zoutpannen van Trapani tot aan de Griekse tempels van Agrigento, en van de prachtige barokstad Siracusa tot aan de Etna en het bekoorlijke Taormina? Helderblauwe zee, mediterraan klimaat en de overheerlijke-eerlijke keuken! Een verblijf van 12 nachten in sfeervolle agriturismo's en comfortabele hotels….?

Si, andiamo! Subito!


La Bella Isola Sicilia, het is als liefde op het eerste gezicht... Je kunt er niets aan doen! Het grootste eiland van Italië, omgeven door de Middellandse Zee en verschillende culturen is het aanknopingspunt met de Arabische en Afrikaanse landen. Op het eiland heerst een gevarieerd landschap met groene wouden, goudbruine heuvels, olijfgaarden en vele citroen- en sinaasappelplantages, een keur aan geuren en kleuren. Tel daar de fraaie architectuur, het warme klimaat, de bijzondere keuken én een eigen huurauto bij op en da’s een perfecte vakantie voor ons!

14-15/04 Trapani (hotel Baglio Santacroce)
We vertrekken voor de eerste maal vanuit Eindhoven. Bij aankomst In Trapani blijken 20 tot 30 Nederlanders zowat dezelfde tourformule geboekt te hebben. Het aanschuiven bij de autohuurbalie duurt bijgevolg meer dan 2 uur, +- zelfde duur van de vlucht. Het helpt niet als de reizigers dan pas hun vouchers proberen te vinden. De bestelde kleine Lancia Y blijkt niet meer beschikbaar. Het wordt een Peugeot 308 mét (een slecht) navigatiesysteem.


 Het hotel in Valderice ligt in een mooi domein met een verpletterend uitzicht over het natuurgebied Lo Zingaro die de zee en de omliggende wijngaarden domineert. De accommodatie is in authentieke oude gebouwen en met een opleg van 15€ trakteren we ons op een seaview balcony room. Zo’n zicht is dé perfecte reisstart. Het is al 18.00 uur. Geen zin meer om op zoek te gaan naar eetgelegenheden na een dag op basis van 1 broodje. Dus dan maar het panoramische hotel-restaurant. Pure romantiek bij zonsondergang. Ik probeer de lokale Pasta Trapanese (met amandelen) 6€ en Nella een Scoglio (linguine met mosselen, vongole en gamberi). Succulent. Onze grote ogen hadden ook een calamari fritti en één à la griglia besteld, maar da’s al veel te veel. Een literkaraf uitstekende huiswijn 4€, het kan niet op. Natuurlijk vallen we als een blok in slaap.

We beginnen met de havenstad Trapani, Noordwest-Sicilië. Eerst sukkelen met het ondermaatse navigatiesysteem, even dwalen en dan naar het verste puntje: Torre de Ligny, een soort ouwe vuurtoren met de sikkelvormige havenmuren en de stad aan zijn voeten. Dwalend door de sfeervolle straten van het romantische centrum, bewonderen we barokke paleizen en karakteristiek witte vissershuisjes. Rond Corso Vittorio Emmanuele bezoeken we wat kerken en ondergaan de gezellige mengelmoes à la Siciliana. We besluiten te lunchen langs de Lungomare maar de aanbevolen osteria’s hebben hun terrassen buiten nog niet in dienst en dat is wel de bedoeling. Ik laat me dan verleiden tot het binnendringen in de oude binnenstad met de auto. Een vergissing. We moeten door steegjes waar je van spiegel tot spiegel nauwelijks 5 cm overhoudt. Alleen al daarom wil iedereen hier een kleine wagen. Er wordt gegesticuleerd, geroepen en gezucht bij het leven Maar goed. We eten ergens de bekende arancini, gevulde gefriteerde rijstballen, 1,8€. Met 2 heb je voldoende. Ik neem de hier vermaarde kuskus met vis. Komt van het Marokkaanse couscous, jawel. Sicilië was immers een eiland waar de geschiedenis overheen gegaan is en vele culturen hun invloed nalieten…
Daarom zit dit eiland zo vol diversiteit en rijkdom aan ervaringen. Het woord mengelmoes en de charme ervan, maakt misschien zelfs de essentie van dit eiland uit.

Er is een kabelbaan naar de pittoreske middeleeuwse vestingstad Erice (op een hoogte van 751 m) met een spectaculair uitzicht over Trapani en de Egadische eilanden. Met de veerboten kan je in 25 tot 35 minuten naar Favignana of Levanzo.
Maar we rijden steil en kronkelend naar boven. Er zijn best wat toeristen maar niet veel, ook Amerikanen: “So sorry about what happened with you folks” (over aanslag Zaventem) en ‘Chipanezen’… De gladgesleten kasseistraten doen Brugge verbleken en zijn bergop en -af levensgevaarlijk en wandelonvriendelijk. Nadat we uitgestorven straatjes en kronkelsteegjes en massaal veel kleine kerkjes achter ons laten, bereiken we de Castello, een echte oude versterkte burcht. Het panoramisch uitzicht naar alle kanten is verbluffend, een view over Noord-Sicilië tot Marsala. ’s Avonds kiezen we weer voor het uitstekend hotel-restaurant maar houden het wijselijk bij maar 1 gerecht al is het morgen onze huwelijksverjaardag…

16/04 Op weg naar Agrigento (Agriturismo Passo dei Briganti) 176 km

We passeren de bekende zoutpannen van Trapani, al sinds de 12de eeuw produceren deze  het beste zout van Italië. Het schilderachtige landschap met witte zoutpiramides en typisch Spaanse Don Quichotteachtige windmolentjes is een prachtig gezicht! Je kan er tussen varen, oogsten, baden, proeven maar we nemen enkel wat foto’s, hoewel de zoutpiramides in april er helaas niet zijn. We vervolgen onze weg langs de seaside, zeer aangenaam. We slaan Marsala en Selinunte over, nochtans de grootste Griekse archeologische site hier (in opp.) maar we doen morgen de Tempelvallei.
In Sciacca heb je vanaf de Piazza A Scandaliato een prachtuitzicht over de haven en de benedenstad. Voor de lunch vinden we in een wandelsteegje een trattoria vol lokale families, typisch en ongedwongen, met de TV aan en zo, waar we ons te goed doen aan een symfonie van antipasti. Op weg naar de wagen wijst een inwoner ons op “het langste balkon van Italië, Signori!”.
Op onze bestemming, een agriturismo, leidt een harde zandweg vol putten en kloven naar boven tot we gebouwen helemaal in Siciliaanse boerenstijl ingericht, bereiken. Vanwege onze jubileumdag krijgen we de beste kamer. Alles is hier eenvoudig tot zelfs primitief. Omdat het ver van alles is, kiezen we het enige menu à 20€ incl. antipasti, 2 primi, secondo, dessert, 1 liter water en 1 liter wijn. En alle ingrediënten zijn huisgeteeld en -gemaakt.

Er heerste een jolige sfeer en zowat alle Nederlanders zitten als koppeltjes aan aparte tafeltjes over en weer te praten. Ik steel de show met een onverwachte jubileumspeech waarin ik mijn echtgenote vraag of ze nog met me wil verder doen, tot groot jolijt van iedereen. Nadien kan de sfeer niet meer stuk… ook al door de zwierige, gekke Melina die allen euforisch bediend. Op vraag van Nella belooft ze de volgende dag de fameuze Cannoli Siciliani te maken (maar zal niet lekker wezen) en ze zette dan alle tafels bijeen als één lange tafeldis, wat nu ook weer niet de bedoeling was, maar er heerst vanaf dan sowiesoeen gezellig groepssfeertje. Maar tijdens de dag doet elkeen toch wat hij wil, het is echt geen groepsreis. Maar doordat ik Italiaans spreek en veel uit reiservaringen put en suggesties en tips kan geven, word ik al snel gekscherend tot “onze reisleider” gebombardeerd.

Grappige gebeurtenis. Ik vraag Nella haar getrokken foto’s naar mijn mail op mijn iPad te sturen. Blijkt ze die per vergissing allemaal naar de enige ander Wim Van Besien ter wereld gestuurd te hebben, nl. de CFO van Jetair. Woeha!

Ijs is hier ook een verhaal apart, we kwamen al jasmijnbloesem ijs tegen, mandarijn ijs en… marihuana ijs, jawel. Pistache ijs is hier zelfs niet groen, al is dit echt wel de streek ervan. We merken ook dat het hoogseizoen nog niet begon, zwembaden zijn nog niet gevuld, bepaalde voorraden er nog niet en vele herbergen zijn nog zowat leeg , maar als we op historische sites komen, ontploft het wel van de toeristen. Wat moet dat geven binnen een maand.

17/04 zondag

Met ons bezoek
aan de Vallei der Tempels, wanen we ons even terug in de Oudheid. Het gebied vol eeuwenoude monumenten, intrigerende tempels en religieuze huizen vormt een van de grootste archeologische gebieden van de Middellandse Zee en werd dan ook niet zonder reden door UNESCO tot Cultureel Erfgoed verklaard. Het schitterende landschap met olijf- en amandelbomen en gekke gehoornde geiten, maken het plaatje af...

Dan trekken we naar de rotskust bij Scala dei Turchi. Afdalend tot op een strandje aan de voet. Nog geen strandweer, maar deze bijzondere rots (de 'Trap van de Turken') heeft een opmerkelijke witte kleur die prachtig afsteekt tegen het helderblauwe water van de zee.
In de vooravond probeer ik via een VPN-install de match Anderlecht-Club mee te pikken, maar dat lukt niet echt. Ik stel me dan maar tevreden met de fantastische radiocommentaar van Peter Vandenbempt op Radio één op mijn tablet.

18/04 Siracusa (
Agriturismo La Perciata) 220 km

De
reis gaat verder naar de kuststad Siracusa, in het zuidoosten van Sicilië. We maken een ommetje helemaal door de inlandse bergen om de betoverende Villa Romana del Casale te bezoeken. Een enorme mozaïeken vloeren- en murenweelde, uitstekend geconserveerd, wekt onze bewondering op. Lange wandelbruggen lopen door de ontelbare ruimtes. Er is massaal veel volk en je geraakt er moeilijk voorbij als je dat wil. De kunstige mozaïektaferelen moeten een titanenwerk geweest zijn.

Dan gaat het verder en doemt links de Etna dominerend op. Dan gaat het via de oostkust en Catania naar onze volgende verblijf La Perciata. Deze schenkt ons (weer eens) de mooiste luxesuite. Een grote leefruimte met terras en keuken, 2 slaapkamers en in totaal 3 grote balkonterrassen aan 3 verschillende kanten. Er is ook een zwembad, nog ijskoud. Ik ben dan ook de enige die er in zwemt en we zonnen even. Dat doet deugd na de winter…

19/04

We bezoeken het wonderlijke Syracuse. Deze karakteristieke barokstad ligt gedeeltelijk op het eiland Ortygia dat met drie bruggen is verbonden aan het vasteland. Hier vind je de historische stadskern met gezellige smalle straatjes en diverse culturele schatten (waaronder de tempel van Apollo en een imposante barokke domkerk). Geschiedenisliefhebbers kunnen hun hart ophalen bij Parco Archeologica della Neapolis, een archeologische park met onder meer een Romeinse amfitheater (dat qua formaat niet onder doet aan het Colosseum), een Grieks theater en het altaar van Hieron, maar dat doen we morgen. 


We wandelen helemaal door en rond deze leuke stad. Vooral de markt brengt sfeer. Nella koopt een stuk of dertig ricci, stekelige zee-egels waar ze verzot op is. Normaal is dit duur en ze openen al helemaal een beproeving. Maar hier werd het schaarse oranje pulpvlees reeds in een bekertje gedaan, klaar om op wat brood uitgesmeerd te worden. Njamie. Een luid taterende man maakt broodjes buiten. De ingrediënten die erin gaan, van wilde venkel over allerlei kruiden, sla en groenten, soorten charcuterie en kazen in één grote dikke smeuïge rol, levert met uitleg en entertainende show (hij werkte er 10 minuten aan) een smaakbom op, met voorsprong het lekkerste “broodje” ooit gegeten. Vijf euro, mijnheer. We zullen er met zijn twee, twee dagen van eten. Meer willen we niet, buiten een goede Nero d’Avolo van de streek natuurlijk… Ik laat bij een echte ouwe barbier een wet shave doen. In een antieke inrichting met witte schort, dik schuim met de borstel, een heel ritueel. Nog nooit voelden mijn kaken zo fris.
’s Avonds is er een gratis wijnproeverij, wat er gewoon op neerkomt dat het gezelschap enkele flessen mag soldaat maken met hapjes kaas en antipasti. Geen uitleg, niks… We trekken ons na wat gezwem, terug op ons terrassenparadijs met ons broodje….

20/04 Naar de Etna (hotel d’Orange) 131 km

Voor we verder reizen brengen we een bezoek aan Noto.
Deze puur barokke stad aan de voet van de Ibleïsche bergen dankt zijn bijnaam 'de gele stad' aan de zandkleur die in veel historische gebouwen terugkomt. Naast de talloze bezienswaardigheden en de bijzondere architectuur, kun je hier ook de overheerlijke 'pezzo duro' proberen, een lokale lekkernij gemaakt van amandelen, chocolade en andere noten. Daarna bezoeken we nog even Neapolis, de site van Syracuse. De tempelresten stellen niks voor bij wat we al gezien hebben, maar een hoogtepunt is de grot van Dionysius, in de vorm van een oor, ooit ‘ontdekt door Caravaggio’, en met een beklemmende, galmende akoestiek. Geen kathedraal, geen enkele ruimte was ooit zo’n auditieve belevenis. Er was gezang dat pure ambient werd. Een orgelpunt. Ook de tuinen vlakbij hebben iets sprookjesachtig. Onvergetelijk.
En dan naar Francavilla di Sicilia, vlakbij de Etna, met een heerlijk goed restaurant. We zwoegen ons puffend een weg door het stadje en kopen ons wat dranken, want dorst hebben we steeds.

21/04

De Etna is hét symbool van Sicilië, met 3 350 meter de hoogste van Europa, je kan wandelen over het bijzondere landschap dat aan de maan doet denken en luisteren naar het pruttelende geluid van de lava. Het is een hele onderneming om iets avontuurlijks te doen. We rijden tot op een hoog punt waar de skiliften (niet in gebruik) beginnen, maar het valt ons wat tegen. Verleden jaar zagen we de wonderlijkste vulkanische fenomenen volop in La Reunion.
Dus snel kustwaarts naar Taormina, de sjieke stad van Sicilië, d
at alles heeft om toeristen te behagen. We lopen door de gezellige Corso Umberto vol restaurants en winkeltjes en aanschouw hoe de sfeer zich omtovert tot een groot feest. Vooral het Griekse theater is de moeite waard. Ik was hier al ooit voordien en vond het al een van de mooiste topzichten ter wereld: bovenaan het theater zie je de archeologische resten als een podiumdecor, met rechts een stuk pittoresk dorp en de flanken van de Etna, van de top afglijdend in een glinsterende, zilveren zee met strandrand, bomen, kustbaantjes… uniek!
We komen de assessore (schepen) van Taormina tegen, die prompt zegt dat hij een vriend is van de Brugse burgemeester. Ze hebben dezelfde problemen. Kunnen niks anders vanwege het smalle stratenpatroon en de massa’s toeristen kiezen voor een verkeersvrije, minstens -luwe binnenstad. Ze stonden daar te discussiëren over ingrepen om niet nog meer te verstikken, want zelfs de megalomane parkeersystemen, met een reuzenlift zelfs en een streng no-go-zone beleid, bereikt nu al zijn limieten.

22/04

Niet ver van ons hotel vormt het prachtige natuurfenomeen de Gole Alcantara Gorge een ultieme attractie.
De Rivier van Venus die zich effectvol door albast en lavaformaties van de Etna boort, wordt een superleuke ervaring. In deze kloof stroomt het smeltwater van de Etna langs spectaculaire rotswanden van lava, vol watervallen. Een heerlijke wandeling vol verrassingen en foto-opportunities. Eens beneden stap ik in het ijskoude water. De legende zegt dat Venus Vulcano had bedrogen en hij uit wraak het water ijskoud liet worden. De overlevering zegt dat wie er toch ingaat het effect libido en potentie verhogend zou zijn. Mijn vrouw gilde: Neeee!!! Maar te laat…..
We lunchen inde hoteltuin, gaan ergens een ijsje eten en luieren wat. Jammer dat het dakzwembad nog niet open is.


23/04 naar Montalbano Elicona (Hotel Federico II) 162 km

De laatste stop is Montalbano Elicona, in het noordoosten van het eiland. Dit middeleeuwse dorp werd uitgeroepen tot een van de mooiste dorpen van Italië. Vanaf deze regio is een bezoek aan de Eolische eilanden zo gemaakt - dagelijks vertrekken meerdere veerboten vanuit de haven van Milazzo. Deze zeven vulkanische eilanden, genoemd naar de koning van de winden 'Aeolus', liggen ten noorden van Sicilië, o.m. de Stromboli waarlangs ik al een paar keer vaarde. Eigenlijk zijn het vulkaantoppen die deze eilandjes vormen en hier en daar kringelen er dan ook dampen op. Maar uiteindelijk doen we dat niet, want het weer valt even tegen. Het regent.


We bezoeken het dorpje. Morgen zijn hier middeleeuwse spektakels op en rond de burcht en versterkingen. We worden in sympathie genomen door een local die ons trakteert op aperitief en we blijven dan maar in dit simpele complex pretentieloos en goedkoop lunchen. ’s Avonds doe ik voor een prikje  een ‘percorso benessere’. Eigenlijk interesseert mij, meer dan sauna en bubbels, het Turks bad, maar juist dat werkt niet. Ik maak mijn beklag en mag het morgen overdoen.

24/04

We gaan naar Tindari, het bekendste bedevaartsoord van Sicilië. Langs smalle wegels, nergens een mens te zien, het is zondag, rijden we door uitbundige wilde natuur, een symfonie van veldbloemen, veel wilde venkel, gele hellingen vol brem noordwaarts, maar als we er aankomen, lijkt het hek van de dam. Tindari loopt vol bedevaarders die precies deze zondag uit hun holen zijn gekropen. Aan de vroegere Akropolis, nu een enorm plein, vind je de kerk van de Zwarte Madonna. Het is fris maar aangenaam wandelen en met schitterende uitzichten hoog boven de zee…
In de namiddag naar de wellness. Helaas werkt dat Turks bad weer niet en en Nella ondergaat een massage die snel moet gestopt worden vanwege de nerveus en helemaal niet ontspannen makende geluidsoverlast van verschuivende tafels erboven. We laten noteren dat we niet kregen wat we boekten en eten ’s avonds voor het eerst slecht en ongeorganiseerd, een kalfslapje als een lap leder en prijszettingen die niet kloppen.

25-26/04 Terug naar Trapani 286 km

Bij het uitchecken willen ze dat we de extra’s van de wellness betalen, maar dat weigeren we principieel. Nella, met haar ook Zuid-Italiaans bloed zegt: ik betaal niet wat ik niet gekregen heb. Bel de manager. Die zegt hetzelfde. Dan is ie onbereikbaar. Niks brengt iets op. Er wordt volgehouden. O.K. zegt Nella, dan vertrekken we zonder betalen. Verbluft duwt ze me de auto in en ik vertrek. Later zouden we van andere gasten horen dat er paniek uitbrak. Natuurlijk was het niet de bedoeling niks te betalen. Na een tijd belt Nella trouwens het hotel terug op en deze keer kan de manager wel bereikt worden. Deze belt ons later terug. Hij toont alle begrip en laat ons enkel de niet-gecontesteerde extra’s per factuur doormailen wat we prompt bij thuiskomst betalen. Maar dat was even amaikes….

Van Montalbano Elicona rijden we terug naar Trapani, waar we nog één nacht verblijven.
Onderweg genieten we van prachtige uitzichten en lassen een bezoekpauze in in het middeleeuwse plaatsje Cefalù (op zo'n 75 km ten oosten van Palermo). Dit betoverende kustplaatsje ligt in de schaduw van een steile rots, direct aan zee. Het waait en de zee is stormachtig maar het is een beregezellige plek. Dan passeren we Palermo, gaan we niet in, maar voor het laatste stukje naar Trapani willen we nog het prachtige klooster en de kerk van Santa Maria La Nova in Monreale zien, een orgie van mozaïeken en bladgoud. De zichten naar beneden op Palermo zijn het laatste hoogtepunt van deze reis. We eten een pizzaatje en rijden de rest van het langste traject van deze vakantie naar hetzelfde starthotel waar uitbundige afscheidsdrinks en traktaties van de hotelbaas (likeuren met allerlei smaken in biberonflessen) ons ten dele vallen. En natuurlijk eten we nog een … Scoglio. Morgen vliegen we terug…

Enkele bedenkingen, nabeschouwingen, leuke herinneringen.

Ik: “Kijk Nella, er hangt witte rook boven de Etna!” Zij droogjes: “Habemus papam”

Ik: “welke vis eet je? Zij: “De vis van de dag”.
Na de reis: Hoe was Sicilië? “ ’t liep daar vol Hollanders”.
Sicilië: je begrijpt er niks van, probeer dat ook niet rationeel. Het simpelste is er niet of slecht georganiseerd, maar als je je niet opwindt, valt alles uiteindelijk toch ergens in zijn plooi.
Publieke toiletten bv zijn meestal een ramp: geen toiletpapier of de sjas werkt niet en de regering heeft duidelijk bezuinigt op het departement “toiletbrillen”.
Café cremino freddo, kleintje met room, heerlijk.

De Barbazzale wijn, een druivensoort gekweekt op de lavagrond van de Etna is wel bijzonder. Licht complexe structuur maar toch zacht, vol en rond, jong maar smaakvol, ideaal bij niet gesofisticeerde gerechten. Het is een iets anders dan de wel lekkere Nero d’Avola.