Woensdag - donderdag
25-26/02/15
Met de TGV naar luchthaven CDG. Het loopt er vol met
militairen met kalashnikovs. Après Charlie Hebdo. Met Air Austral wordt het
10,5 uur vliegen met een tijdszoneverschil van slechts 3 uur. ’s Ochtends
geland en huurwagen gehaald in airport Roland Garros. Meteen naar de westkust
langs de N1, la Route des Tamarins, de enige snelweg van Saint-Denis naar het
zuiden, langs de kustlijn. Soms met scherpe bergflanken en kloven met
reuzennetten om vallende rotsblokken tegen te houden. Naast ons de zee. Tussen
wal en water dus. In Saint-Gilles-les-Bains lopen we even rond in het centrum
waar we de enige 3 terrasjes “zoals bij ons” van het eiland treffen. De hitte
en nog in jeans, dat betekent dorst. Ik vind er Grimbergen van het vat, de
enige plek deze dikke week hier, want voor de rest is het overal het
dominerende lokale Dodo bier. Een friss, simpele pils en afhankelijk van waar
je het drinkt 1,2€ tot 3,5€ in hotels. Het heeft de afbeelding van de dodo, zowat de nationale vogel hoewel hij uitgestorven is.
We nestelen ons twee dagen in het charmante
Creoolse hotel Le Nautile dat tussen 2 authentieke gebouwen een zwembad en bar/restaurant
heeft vol reuzenpotten “rum arrangé” (allerlei fruitsoortencombinaties die er
maanden intrekken). We krijgen een kamer met terras en van daar rechtstreekse
toegang tot het heerlijke zwembad. En aan de andere kant ligt het langs de
Indische oceaan met een uitzonderlijk zandstrand want dit is niet echt een
strandeiland. Volgende week Mauritius wel. Ik plons meteen de zee in dat warm
en kalm afgeschermd ligt door een lang koraalrif. Gelukkig is er een windje
want het is meer dan 30°. Diner in St-Gilles. We laten ons verleiden door een
“Creoolse specialiteitenschotel” die tientallen verschillende hapjes beloofd.
Maar dat blijken allemaal gefrituurde bladerdeeghapjes met diverse vullingen,
maar dat proef je haast niet natuurlijk… Tegenvaller. Terug in het hotel merken
we dat het in het (dure) restaurant “vollen
bak” is.
Vrijdag 27/02/15
De volgende morgen naar St-Paul. Eerst heerlijk buiten ontbijten
omringd door tientallen kleine vogeltjes die duidelijk willen mee-eten en er
zelfs met een pil van Nella vandoor gaan. Stel je voor dat ie ‘m ook inslikt,
bommetje oestrogeen.
De markt in St-Paul, de grootste van het land is een bezoeking om parkeerplaats
te vinden maar een wervelwind van geuren en kleuren en bezigheid. Ontelbare
specerijen en een symfonie van tropische groenten en fruit waarvan een paar mij
nog onbekend. En massa’s vanillewortels, waar dit eiland bekend voor is. Maar ook
artisanale voorwerpen en verleidelijke prullaria. We geraken niet uitgekeken,
maar dorst en warm. We gaan in de hitte ook nog een Hindoetempel bezoeken,
zoals altijd heerlijk kleurrijk met die pasteltinten, steeds een exotische
fabel.
Zaterdag 28/02/15
Met de auto naar Cirque de Malfate. We ondergaan de langzaam
veranderende landschappen naargelang we stijgen. Van plantages (bananen, veel
suikerriet, ananas) naar weelderig loofbos, lage struiken tot kale, stenen
rotsen en mossen. Uitzichten op een kustlijn waarvan de wolken erboven al onder
onze ooghoogte staan. Aangekomen bij de Piton Maïdo werpen we een blik op de
Cirque (keteldal). Impressionante, diepgroene, indrukwekkende flanken maar dan
komt in een oogwenk uit het dal zelf mistige wolken naar boven en we zien niks
meer daar beneden. Af en toe een flard. Een zeer bijzonder verschijnsel. Het
zicht op de Piton des Neiges (de hoogste bergtop van de Indische Oceaan (3070
m) die het eiland beheerst is superb en de vulkaanachtige landschappelijke
context behoorlijk indrukwekkend.
Dan terug afdalen naar de kust om wat verder weer te klimmen naar de Cirque de
Cilaos. En dat zullen we geweten hebben…
La Réunion is ruwweg een eivormig eiland (70 bij 50 km) waar
je de kust volgend in minder dan 3,5 uur kan rondrijden (207 km kustlijn). Het binnenland
wordt beheerst door 3 Cirques en centraal dus de Piton des Neiges en in het
zuidwesten de nog levende vulkaan die de
laatste decennia nog uitbraken kende nl. de Piton de la Fournaise (2632 m) met
ongelooflijke plateaus, massieve wanden en kloofdalen en een brede lavastroom
die tot in de zee schuift. Het eiland ligt ten westen van Madagaskar en is dus
geografisch zowat deel van Zuidoost-Afrika maar politiek deel van Europa als
overzees Frans grondgebied, zoals o.m. Martinique, Guadeloupe, Frans-Polynesië,
enz… 95% is er katholiek en de eerste taal is er naast het Creools uiteraard
Frans maar iedereen spreekt ook wel Engels. De munt is de euro natuurlijk. Er
zijn niet veel toeristen deze tijd van het jaar, vooral Fransen. Je kan maar op
één plaats centraal het eiland dwarsen. Alle andere wegen naar boven betekenen
terugrijden langs dezelfde weg.
Op weg naar Cilaos volgen we een rivier
onderaan een diepe kloof met overweldigende rotspartijen en uitbundig groen. En
dan begint het. We volgen een weg die zo erg stijgt dat ik praktisch 45 minuten
enkel in eerste en tweede versnelling kan rijden, vlak naast steile flanken
links en een diep ravijn rechts en dan beginnen er 500 (!) toegeknepen U-bochten
die direct na de curve messcherp hellen en waar je nooit ziet wat er van de
andere kant komt. Claxonneren is dus de boodschap. Er zijn zelfs stukken waar
maar één wagen kan passeren. Als je dan niks ziet komen… Soms best beangstigend
spannend.
De Peugeot 208 krijt en kriept in de haarspeldbochten. De
motor brult en ik draai me het leplazarus aan het stuur, van links naar rechts 500 bochten
lang. Nadien voel ik overal spierpijn in
mijn schouders. Onderweg zijn er drie krappe tunnels waar slechts één auto in één
richting kan, dus als je een tegenligger ziet, betekent dat achteruit rijden in een donkere, vrij lange
smalle gang.
Dit is de enige weg naar Cilaos waar alles 20% duurder is,
want alles moet dus langs hier komen. Hoe de bussen het doen is me een raadsel.
Het is al laat op de middag en eindelijk iets voor het dorp zien we een
snackbarretje met zoals overal een waslijst aan eetbaars, enkel een paar goedkope
plastieken stoelen en verder geen complimenten. Ik kies maar wat uit en krijg
een half stokbrood met ham, sla, pikante saus en frieten erin. Het geheel
opgewarmd en gegratineerd met kaas. Hum.
Kort daarna komen we aan ons
hotel, groot en één en al kleurrijke
creoolse charme. We zitten ietsje van het gezellige centrum gedomineerd door
een merkwaardige witte kerktoren. Het hotel maakt volop reclame voor hun buffet
à volonté waarop nogal wat locale specialiteiten.
Doen dus, maar er komt best wat volk op
af en wij, een van de laatsten, moeten schrapen voor de laatste brokjes. Slapen
is zonder airco maar het is dan ook al een stuk minder warm (23 °). We zitten
wel onder de muggenbeten en lopen de hele week vol grote rode plekken, vooral
aan de onderbenen. Maar we zien noch horen ooit een mug.
Zondag 1/03/15
Na een korte rit voor een magnifiek zicht over Cilaos en een
staalblauwe hemel boven de ons omcirkelende diepgroene bergkammen, die altijd
later op de dag een mistige wolkensluier meekrijgen, besluiten we aan het
meertje in een familiepicknickachtige omgeving een lichte lunch te nemen. De
beste deal is eenvoudig: een super mals stuk kip met frieten in weggooiborden.
We zitten tussen de locals die duidelijk hun zondag beleven. Dan wat zwemmen in
het kleine zwembad en dineren in het hotel.
Ik profiteer van de zwaardvis combava (met heerlijke limoen kefir)
en met rougaille on-the-side (een soort tomatenbrokjessaus in een pikante
kruidenmengeling). Deze sidedish wordt gemaakt met van alles eigenlijk. Pikante ananas iemand? En toch zie je er geen pepertjes of iets pimentachtigs in. Hier komt alles met witte rijst en dé specialiteit hier gekweekt: linzen, klein maar fijn en uitzonderlijk smaakvol. Idem voor de rode bonen. De keuken kan je moeilijke verfijnd noemen zoals in vele Aziatische landen wel het geval is. De cari (carry) is overal de pla nummer een, vergelijkbaar met Indische curry’s (die wel honderden variaties kennen ) maar de cari hier, met vis, kip, vlees, crevetten is ook niet zo bijzonder. Ik probeer wat Creools te leren. Comment
ça va = comment i lé, pourquoi = pokoué, rien du tout = zero calebasse, s.v.p. = siouplé. Dus raad even wat is: zori, domin, yièr ? O ja, ‘ti rum is gewoon een kleine rum..
Maandag 2/03/15
We
checken uit en dan gaat het weer naar beneden met adembenemende zichten en
bochten. Die 500 haarspelden lang. Ik
rij zowat 35 minuten in point,-mort. Af en toe is het schrikken maar als de
uitzonderlijk kans er is om aan een point de vue te stoppen, riskeren we dat.
We moeten naar de vulkaan, dat betekent afdalen naar de kust en een eind verder
weer hup naar boven.
Na een blitzbezoek aan Entre-Deux, een sympathiek dorpje dat
meer aandacht van ons verdiende, gaan we via Le Tampon (ja ze hebben hier leuke
namen), naar la Plaine des Cafres en zo naar Bourg-Murat, het laatste punt en mogelijke
uitvalsbasis naar de vulkaan. Het enige
hotel is een tweesterren. Na de
badkamers met zit- en ligbad voor twee, zal dat een minimum aan comfort en enkel
wifi aan de receptie betekenen .
Vlak voor het dorp stranden we in een file die bijna geen
meter beweegt, links zien we nochtans al het hotel liggen. Ten einde raad manoevreer
ik zelfs op de tegenrichtingstrook met Nella een einde verder in geval van... Gelukkig
is er weinig tegenverkeer en wat verder linksaf zijn we er meteen. De
receptionist vertelt ons dat het gewoon een trage file is voor het
benzinestation waarvan er hier maar een is. Maar honderden auto’s die minstens
een uur aanschuiven voor brandstof? Pas ‘s avonds zal onze frank vallen als we
op het nieuws horen dat er een staking is van de benzinedistributeurs.
We bezoeken het zeer aan te raden Maison du Volcan, een modern complex, één van
de
schitterendste multimediale musea die ik ooit zag, er is zelfs 4D-projectie.
Zo had ik me het Historium in Brugge gedroomd, zeer info- en edutainend met de
middelen van vandaag. De meest indrukwekkende en ronduit overweldigende
beelden, films en presentaties bestormen ons. God wat een absolute must-do,
daarenboven staat morgen het bezoek van de vulkaan zelf op het programma. Dat
betekent vroeg opstaan en voor negen uur op het eindpunt zijn, want anders maak
je kans op wolken en nul zicht. We eten in het resto van het hotel, wat meevalt,
al lijkt het interieur bijna Tirools. Ik eet rougaille de saucisses. Worst
jawel, maar met een unieke gerookte smaak.
Dinsdag 3/03/15
Onderweg naar de vulkaan ondergaan we weer de meest
waanzinnige zichten en indrukken van gestolde lava nog ondersteund door de
indrukwekkende infobelevenis in het museum gisteren. Daar zagen we o.m. close-ups
van lava die zich onder zee vormt en verandert tot koralen. Alles nog overgoten
door de beelden van recente uitbarstingen en andere rampachtige toestanden.
En dan… is er la Plaine des Sables, een verrukkelijke,
wereldvreemde vlakte die zich voor ons uitstrekt en waar we hotsend en botsend
(putten! richels!) door moeten. Een heus maanlandschap. Spacy. Out-of-this-world.
Nodigt zo uit om als filmdecor te dienen. Gisteren was het Indiana Jones, nu
Star Wars. Ik zag al zo veel vulkanen en dito landschappen (Lanzarote, IJsland,
Hawaï, Santorini, Guatemala, Nicaragua, Bali, …) maar dit slaat alles.
Kort daarna bereiken we het eindpunt: een enorme cirkelvormige krater met
daarin een verrassende minikrater in een totaal andere substantie en centraal
de dubbel hoofdkrater en een brede lavastrook die afglijdt tot in de zee.
Wawkes.
We klimmen en klauteren en fotograferen ons te pletter. Veel
wandelaars, want dit eiland biedt het toppunt aan qua avontuurlijke en fysisch
pittige wandelingen voor de geoefende liefhebbers, tot en met het afdalen in de
kraterwand zelf. Best spannend als je denkt aan de lava-erupties die de laatste
decennia nog voor kwamen. Overweldigd keren we terug. Waar we op de
terugweg nog meer onmetelijk diepe
kraterputten en speciale zichtpunten bezoeken.
Maar langzaam stijgt de spanning. Over twee dagen moeten we
van het zuiden naar het noorden, en dan naar de luchthaven voor onze vlucht
naar Mauritius. Zullen we het halen met een ¾ tank? De situatie blijkt, eens
afgedaald, ronduit dramatisch. Ofwel staan de benzinestations leeg ofwel staan honderden
auto’s en trucks aan te schuiven. Ik bereken dat we er zullen geraken. Maar we
willen toch niks riskeren. Als er een station is met slecht zes wagens voor, ga
ik ervoor. Maar al snel komt een gendarme ons vragen of we een emergency of
medische service zijn: “Monsieur, tout les stations sont confisqué!”
We komen aan in Pierrefonds, in hotel La Domaine des Pierres, met een prachtig
uit megastukken
hout gepolijst interieur. We krijgen een luxekamer, zowat een
minivilla. Binnen anderhalve maand zijn we nl. 25 jaar gehuwd en we laten niet
na dat te vermelden, wat overal een extraatje oplevert. De setting van dit
hotel met ernaast een mooi tropische tuin (een bezoekersattractie maar gratis
voor ons) is mooi en romantisch met keizerpalmen die overal een ererol opeisen.
We lunchen wat verder een combinatie van broodjes van een boulanger, biertjes
van een minisupermarkt en samoussas, pikante hapjes van een kraampje. Allez, ik
toch. Dan wordt het siësten en zwemmen in een heerlijk zwembad, helemaal voor
ons alleen. We eten in het restaurant waar maar vier mensen zitten, lekker
buiten. En dan slapen. Maar ik ben alweer wakker om 4 uur en hoor dat het
regent. “De hele dag”, zegt mijn iPad. Tja. “Weet dat een continue regenbui
hier zoveel water naar beneden kan laten storten als in Parijs op 1 jaar tijd”,
vertelt mijn Geoguide. En ook dat het volop het cycloonrisico-seizoen is. Een
week na onze terugkomst zal een van de ergste cyclonen ooit Vanuatu herleiden
tot een rampgebied, weliswaar heel ver van hier.
Woensdag 4/03/15
Gaan ontbijten met de paraplu. Tijdens een regenpauze loop
ik alleen het kronkelende parcours van het tropische park af. No soul.
Reuzenwaterlelies, bonsaituinen, rare plantensoorten, palmen uit de
Comoren,opgezette kleurige joekels van vlinders, bloemen, bloemen in serres, op
en neer over bruggetjes en in een vijver de replica van het eiland opgetrokken
in diverse gesteenten waaronder een bijzonder roze kristalachtige steen dat
hier overal terug te vinden is als tuindecoratie. Ik wandel stevig door langs
een cactuswoud. Opeens voel ik een steek in mijn bovenarm. Een vuistdik stuk
cactus met lange stekels die doorheen mijn T-shirt in mijn arm boorden, hangt
afgerukt aan mijn arm. Vingerlange stevige pinachtige stekels. Ik slaag er niet
in het onding te verwijderen. Integendeel ik prik me de hele tijd. Het lukt niet. De cactus
blijft aan me hangen. Ik loop dan maar door en tref eindelijk een kleurling die
me er voorzichtig van verlost. “Het is als een anemoon”, zegt hij. “Het plakt
en is moeilijk te verwijderen”. Omdat het zo uniek is en ik de prikbom aan
Nella wil tonen probeer ik het te isoleren en op een of andere manier het kreng
mee te nemen,wat niet lukt. Nadien blijken er vijf mooie puntjes in mijn vel te
zitten. Een knalrood vogeltje - roder kan niet - kijkt me medelijdend aan.
Naar het noorden via de zuid- en zuidoostkust. Wat
een rijplezier. Door stadjes, gehuchten,
woekerende natuur, pittoreske plekjes
en prachtige berg- en oceaanzichten. Dan even “slunze” geven want het is een
urenlange rit helemaal naar Hell-Bourg in de derde en laatste cirque, le Cirque
de Salazie. Uitbundig groen en dan, lap, een bruine vlakte lavarotsen, de helling
waarlangs de vulkaan zich in zee stortte. De weg loopt opeens door een grillige
versteende stroom waar hier en daar wat voorzichtige varens en mossen beginnen
op te springen. Vurig braaksel gestopt en gestold in de oceaan. En dit net na
l’Anse des Cascades, een groene, idyllische plek waar watervallen hoog en smal
bijna rechtstreeks in zee storten. Een oase met superdikke bomen vol machtige,
uitwaaierende wortels en lianen. Een ouwe dame bij een klein kraampje mixt mij
een superb drankje met zes diverse tropische vruchten en wat ijs. Exotiek op de
tong en langs de slokdarm.
Na Saint-Rose gaat het weer naar boven. Vol riviertjes en
vele watervallen die van steile bergflanken in de diepte storten. Aandoenlijk
en overzichtelijker dan voorheen. Geen wonder dat dit kleine eiland zoveel
diverse microklimaten kent. Soms hangen de begroeide rotsen half over de weg en
plenst er water uit waardoor het een paar seconden lijkt alsof je door een
carwash rijdt. Vandaar dat je hier nergens cabriolets ziet, trouwens sowieso
niet aan te raden met deze zon die weer uitbundig schijnt doorheen het
vertrouwde wolkendek. Op een leuke plek naast een brug vinden we een schattig
restaurantje waar ik een Massalé Boucamé eet, gerookt varkensvlees aan
mergpijpen in een saus.
Dan, na Cilaos komt Hell-Bourg, het enige overzeese van
“les plus beaux Villages de France”. Creoolse
houten huizen met balkonnen in een uitbundige vegetatie omringd door groene messcherpe
bergflanken. Het heeft één (hoofd)straatje waarlangs ook het schattige,
primitieve hotel ligt. De uitbaatster brengt ons naar een paviljoenset met een
tuintje voor aan de straatoverkant. Een antieke kamer met aandoenlijke Uncle Tomachtige
creoolse meubelen maar wel weer een reuzenbad voor twee. Er is geen airco, maar
goed, we zitten op 900 meter hoog. Er hangt wel een enorme dikke reuzenspin
tussen de palmen aan onze voordeur… Het dorp is leuk maar eigenlijk snel gezien.
Er zijn enkele leuke boetiekjes en één eet- en drinkplekje met twee stoelen op de stoep waar ik bij een
biertje kijk naar enkele haveloze, pittoreske marginalen en straathonden die
bij elkaar rondhangen. Sommigen ronduit fotogeniek, grijze karakterkoppen in
een verward plunje. Een verrompelde vuilige man spreekt me aan: Comment i lè?”
Ik moet een klap in zijn hand geven en dan vuist tegen vuist doen, de
begroeting hier. Maar ik versta hem niet, en hij lijkt dronken of gek. Als hij later
Nella ziet met haar elektronische sigaret maakt hij misbaar, “Pa bjieng”,
mompelt hij afkeurend. Allicht denkt hij dat het een gesofisticeerd
drugapparaatje is? Bij het gaan slapen houdt een luidruchtige familie naast ons
(vijf man en kindergejengel) ons wakker, amai, de muren lijken van karton.
Creoolse houten huizen met balkonnen in
een uitbundige vegetatie omringd door groene messcherpe bergflanken. Het heeft één
(hoofd)straatje waarlangs ook het schattige, primitieve hotel ligt. De
uitbaatster brengt ons naar een paviljoenset met een tuintje voor aan de
straatoverkant. Een antieke kamer met aandoenlijke Uncle Tomachtige creoolse
meubelen maar wel weer een reuzenbad voor twee. Er is geen airco, maar goed, we
zitten op 900 meter hoog. Er hangt wel een enorme dikke reuzenspin tussen de
palmen aan onze voordeur… Het dorp is leuk maar eigenlijk snel gezien. Er zijn
enkele leuke boetiekjes en één eet- en drinkplekje met twee stoelen op de stoep waar ik bij een
biertje kijk naar enkele haveloze, pittoreske marginalen en straathonden die
bij elkaar rondhangen. Sommigen ronduit fotogeniek, grijze karakterkoppen in
een verward plunje. Een verrompelde vuilige man spreekt me aan: “
Donderdag 5/03/15
We rijden naar Saint-Denis, de hoofdstad, waar we in de late
namiddag onze vlucht naar Mauritius moeten nemen. Wat slenteren langs de
littoral en bestellen een hapje op de bekende eetmarkt Le Barachois. Typische
maar goed uitgeruste eetkraampjes met een waslijst aan betaalbaar eetbaars,
eigen nou ja, terras. Je bestelt, haalt af en smult uit plastic, drinkt van
blik of flesje, maar het is helemaal mijn ding, authentieke, food zonder
tralala maar lekker. Stukken goedkoper dan “echte” restaurants. Ik vind
streetfood in Thailand en Vietnam b.v. supersafe, dus waarom hier niet. Al leerde
ik ooit dat dat niet hetzelfde is in Zuid-Amerika (2 voedselvergiftigingen lang
geleden). De keuken hier is O.K. maar bereikt nergens de culinaire rijkdom van
Indochina en Thailand.
Ik had me zorgen gemaakt over de volle tank die ik moest
afleveren aan Hertz en overal staan nog ellenlange wachtrijen. Maar vlakbij de
luchthaven blijkt de Peugeot zelfs nog halfvol te zitten en ergens vinden we
snel bediening. Door middel van met water gevulde flessen en een rol wc-papier,
proberen we de wagen wat op te schonen want die moet in propere staat
teruggebracht worden anders wordt er 41€ aangerekend. Al na de tweede dag in
hotel Vogeltjesparadijs na het wegrijden vanonder een boom lagen zowat tien
grote plakjes op onze voorruit. Kleine vogeltjes, grote souvenirs. Reken later
het stof van La Plaine des Sables erbij, de modder na de regenvlagen en u kan
zich voorstellen dat het nodig was.
De vlucht naar Mauritius in een bescheiden vliegtuig duurt
slechts 45 min. We worden naar het noorden gebracht door een chauffeur van
Mauretoco, de lokale agent, langs de enige snelweg die dwars door het eiland
snijdt naar hoofdstad Saint-Louis dat we doorkruisen tot in La Grand Baie. De
man vertelt ons honderuit over zijn land dat ook een verdraagzame samenleving
telt tussen diverse godsdiensten. Trots zegt hij, dat er bijna geen
werkloosheid is vergeleken met La Réunion. Maar, poneert hij, daar krijgen ze
werkloosheidsuitkering, hier niet, dus waarom gaan werken als je met lui zijn
geld krijgt, dat “werkt niet”? Dat zouden onze vakbonden eens moeten horen. En
eigenaardig, krèk hetzelfde vertelde onze driver-for-one-day in booming Kuala
Lumpur, precies een jaar geleden. Het doet nadenken, want beiden waren heel
kritisch en toch trots op hun lage werkloosheid.
Mauritius, kleiner en vlakker dan Réunion, is 64 km lang en 55 km breed en zag
er verrukkelijk uit vanuit de lucht, honderden droomstranden beschermd door
riffen, baaitjes en uitbundige palmen. Onderweg genieten we van een spectaculaire
zonsondergang. We doen er slechts 1uur 15 min. over want de spits is hier normaal
meer dan spits, naar verluidt. We kozen La Baie omdat het het enige resort is
dat vlakbij een gezellig stadje ligt op wandelafstand zodat je niet
“opgesloten” zit in je (overal wel prachtige) hotel. Dat zou blijken. Gewoon
effe langs het strand en de vissers- en plezierbootjes naar een wervelende
ambiance van restaurantjes, boetiekjes, bars en lokale meeting points, allemaal
langs een straat bij het strand in de baai en met genoeg lokale touch om
sympathiek te blijven. Verder is er minder te bezoeken dan in La Reunion. Maar
deze vijf dagen zijn bedoeld als rust-ontspan-relaxvakantie.
Hotel La Mauricia is vrij groot maar zoals overal hier, niet hoger dan twee verdiepingen.
Mauritius is geen Belgische kust, elk resort heeft zijn groen domein. Het
betekent kamerzicht op zee versperd door bomen in de tuin. Het doet met zijn palmen,
de grote arbre de fruits de pain (vruchten die doen denken aan opgeblazen
groene avocado’s) bloemen en inplanting een beetje denken aan Bali Hyatt. Het
strand is in principe privé maar iedereen kan er voorbij wandelen, wat weinig
gebeurt. Het hotel was half pension verplicht wat eigenlijk tegen onze
principes is maar kom, ’s middags kunnen we nog altijd op zoek naar iets kleins
en lekkers.
Het buffet is enorm uitgebreid met veel live cooking. En
dineren aan een tafeltje vlak naast het uitgestrekte zwembad betekent
vakantiegevoel. En ik eet elke dag van de heerlijke fruitsalade. Het onthaal is
persoonlijk, niet aan een balie maar met een drankje in de zetel. We kregen
hier al een stevige korting vanwege ons jubileum. Maar op onze kamer wacht ons
daarenboven twee zwanen, tegen elkaar in
hartvorm gevouwen, uit badhanddoeken en met de woorden “25 ans” uit takjes
gemaakt. Schattig.
Zonnen en La Baie verkennen. Gezellig, maar warm en
plakkerig. Het is er toch overal duurder dan verwacht. We sleuren dus een
voorraadje water en bier en fris mee uit een supermarkt want dat scheelt meer
dan een slok op een borrel met de hotel- of minibarprijzen. 1€ i.p.v. 4.
Phoenix is hier de meermaals wereldbekroonde pils. Dankzij Belgische input,
verneem ik. Nadien geniet ik van diverse dipjes in het heerlijke zwembad. Elke
avond is er een themabuffet, gisteren Azië, vandaag Maritiaans. Zes zwarte
schoonheden met wervelende breeduitwaaierende rokken vallen binnen, aangedreven
door vurige percussie van vijf mannen met handtrommels en tamboerijnen. Ze
dansen doorheen het enorme restaurant. Het opzwepende ritme heeft me meteen te
pakken. Terwijl iedereen apathisch toekijkt, begin ik mee te swingen en, met de
hoed van de bandleader op, eindig ik als een woeste triangelbegeleider. Hèhè,
dat was ambiance.
Later passeren we de show- en dansvloer naast het zwembad aan
de andere kant van de tuin waar
elke avond een orkest optreedt. Dezelfde groep
begint er een uitbundige folkloreshow. Meeslepend en met die enorme rokken die
hoog opgetild worden als blikvanger. Daar komen veel foto’s van want het
zwierige van de knappe melkchocoladen meisjes in hun frivole klederdracht op
een simpele aanstekelijke beat met creoolse gezangen is onweerstaanbaar. Op het
einde komt het onvermijdelijke publiek-doet-mee-moment. Ik verschuil me lafjes,
drukdoend achter mijn camera, maar Nella is de klos. Ze leren handjes draaien,
koekebakke vlaaien, wiegewaaien en… patat, schudden met je gat. Het ritueel blijft maar
doorgaan …et alors on danse.
Zaterdag 7/03/15
Het regent pijpenstelen maar het blijft broeierig warm.
Als
je van de kamer naar je terras gaat beslaat je bril. Overal rond het zwembad,
de centrale lobby’s en het zwembad is er wifi maar niet in de kamers. Er gaan iPadden
betekent na een minuut een waterfilmpje op je scherm. Het hotel met uitzicht op
de baai en de bootjes heeft een bar met de naam Bay Watch Bar, what’s in a
name, maar zelfs die is uitgestorven. Ik ga zwemmen in de regen, in de tropen
altijd heerlijk. In zwembroek door de regen lopen, het heeft iets, al ben ik de
enige. Het vocht waait overal binnen en over de hoog overdekte ruimtes tot
meters binnen. Waterstof spettert rond. Voor het personeel is het dweilen met…
juist. Over de middag is er twee uurtjes regenrespijt en we eten in La Baie aan
een primitief minifoodstalletje voor de locals en maken er nadien een rustdag
van. Nella koopt zich een verrukkelijk licht zomerkleedje, maar het zal veel
papierwerk en douaneprocedures vergen om uiteindelijk in de luchthaven amper 7€
BTW terug te krijgen..
Zondag 8/03/15
Het is grijs, constant bewolkt, maar er is hoop. Na een tijd
is het doenbaar om op de vochtige ligstoelmatrassen wat te
zonnen-achter-wolken. Zwemdipjes blijven een must want je zweet snel.
Maandag 9/03/15
Zie zaterdag. Killing time, siësten, internetten, lezen. Een
uitstap kon vanaf het begin al niet meer, vanwege volgeboekt, ook huurauto’s.
Dus geen reuzenschildpadden, noch de fameuze Pamplemousse Gardens, noch andere prachtige
kustlijnen met betoverende zandstrandzichten. Maar niet getreurd. We zijn
gelukkig en deze 14 dagen hebben deugd gedaan, bedenk ik bij een exotische
huiscocktail.
Dinsdag - woensdag 10-11/03/15
We worden pas om 14.30 uur opgehaald om naar de luchthaven
te gaan. En dankzij de aangeboden faciliteiten na check-out, kan je douchen en
verschonen en zo, dus ik bruin me nog even te pletter onder een felle zon die
hier aan de hemel van rechts naar links gaat.
Van Mauritius naar La Réunion en dan herinchecken naar
Parijs waar vertraging de wachthal aan de gate omtovert tot een heksenketel en
de snackstand zichzelf snel compleet uitverkoopt. Het is in CDG lang wachten op
onze bagage maar oef, we halen toch onze TGV en om 11.00 uur zijn we in Brugge.